V
r.ïïT'T--
ARTIKEL 76
Een badruimte die slechts boven de minimum voorgeschreven op-
pervlakte een bepaalde hoogte heeft (bij voorbeeld boven een lange
maar zeer smalle strook) kan toch onbruikbaar zijn. Door tevens te
bepalen dat de hoogte ook boven de voorgeschreven breedte aan-
wezig moet zijn kan dit bezwaar worden ondervangen.
ARTIKEL 77
In het bestaande artikel wordt de eis afhankelijk gesteld van de
hoogteligging t.o.v. peil. Dit is niet altijd het juiste criterium
voor het stellen van eisen als deze.
Bij terrasbouw kan een balkon op een hoogte van meer dan 13 m
boven peil zijn gelegen, terwijl het hoogteverschil aan weerszijden
van de balustrade slechts 3 m bedraagt. In die gevallen is een
balustradehoogte van 1,2 m vereist, hoewel kan worden volstaan
met 1 m.
Ook het omgekeerde is denkbaar, b.v. in heuvelachtig terrein of
bij dijkwoningen, als een vloer ter plaatse van een beweegbaar
raam weliswaar minder dan 5 m boven peil, maar door de glooiing
van het terrein toch aanzienlijk meer dan 5 m boven het maai-
veld is gelegen.
Het invoeren van een hoogteverschil tussen de betreedbare opper-
vlakken ter weerszijden van de balustrade lijkt dan ook een juister
criterium.
In de laatste tijd zijn typen eengezinshuizen in zwang geraakt
waarbij op de verdieping gelegen (slaap)kamers onmiddellijk onder
het schuine dakvlak zijn gelegen. Deze kamers zijn geen zolderka-
mers in de zin van het spraakgebruik.
Bij de beoordeling van bouwplannen kon dan ook verschil van
mening ontstaan over de vraag of in dergelijke gevallen artikel 74,
lid 1, onder c, dan wel lid 1 onder d, moest worden gehanteerd.
Het handhaven van het onderscheid tussen kamers en zolder-
kamers werd niet zinvol geacht. Aan alle kamers, geen hoofdwoon-
kamer zijnde, worden door de gewijzigde tekst dezelfde eisen
gesteld.
Ten opzichte van het oude artikel is daartoe de vereiste hoogte
van zolderkamers met 0,1 m vergroot; het deel van de vloeropper-
vlakte van de 'overige' kamers waarboven die hoogte aanwezig
moet zijn, is echter verminderd van 4/5 tot 1/2.
ARTIKEL 74