3. Buitenwanden van tot bewoning bestemde gebouwen moeten regenwerend zijn. 4. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot het regenwerend vermogen van: a. woningscheidende wanden die tijdelijk als buitenwand dienst doen; b. buitenwanden van niet tot bewoning bestemde gebouwen. ARTIKEL 170 Voor de bestaande tekst van artikel 170 wordt het cijfer 1 geplaatst; toegevoegd worden een tweede, derde en vierde lid, luidende: 2. In wanden die woningen of wooneenheden begrenzen, andere dan buitenwanden, mogen geen ramen of deuren voorkomen. Niet van toepassing is het bepaalde in de voorgaande zin op deuren in wanden van gemeenschappelijke gangen. 3. In binnenwanden van woningen die de scheiding vormen tussen een garage en een andere ruimte van de woning mogen geen deuren, ramen of andere openingen voorkomen. Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid op zelfsluitende deuren die een brandwerendheid hebben van 20 minuten, mits de andere ruimte niet bestemd is voor het gebruik van open vuur. 4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2 met betrekking tot wanden die: a. woningen of wooneenheden scheiden van een gemeenschap- pelijke gang of trap; b. dienstwoningen scheiden van de bedrijfsruimte ten dienste waarvan die woning aanwezig is. ARTIKEL 176 Van artikel 176 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Brandveiligheid en gasdichtheid van vloeren en iiggers van tot bewoning bestemde gebouwen 1. Vloeren van tot bewoning bestemde gebouwen, met uitzondering van vlieringvloeren, moeten een brandwerendheid hebben die voldoet aan tabel 2. 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1977 | | pagina 63