a. klasse 2 in gemeenschappelijke vluchtwegen, behoudens de
gevallen genoemd onder b;
b. klasse 3 in niet gemeenschappelijke vluchtwegen en in
- open gemeenschappelijke vluchtwegen,
- besloten gemeenschappelijke vluchtwegen ten behoeve van
woningen of wooneenheden die over twee of meer vlucht-
wegen beschikken,
- gangen in gemeenschappelijke bergruimten;
c. klasse 4 in overige gevallen.
3. Plafonds in voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen
mogen niet geheel of gedeeltelijk bestaan uit materiaal dat bij
brand sterke rookontwikkeling of roetvorming veroorzaakt.
4. Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van plafonds
in niet tot bewoning bestemde gebouwen met betrekking tot:
a. het beperken van de bijdrage tot de brandvoortplanting als
bedoeld in NEN 3883, uitgave 1975;
b. de brandwerendheid, indien het verlaagde piafonds betreft
waarboven zich leidingen, kabeis e.d. bevinden die uit veilig-
heidsoverwegingen bijzondere bescherming tegen brand
behoeven;
c. de weerstand tegen mechanische beschadiging.
ARTIKEL 187
Van artikel 187 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Brandveiligheid van daken
1. Daken, of gedeelten van daken, die gelegen zijn binnen een
strook van 3 m van een buitenwand van een hoger opgaand
ander gebouw, moeten een brandwerendheid hebben, gemeten
van binnen naar buiten, van ten minste 30 minuten.
Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid op daken die aan-
sluiten aan buitenwanden die tot 4 m boven het dak zijn samen-
gesteld uit onbrandbaar materiaal, mits deze buitenwanden, met
inbegrip van daarin aangebrachte ramen, doorvoeren e.d., waar-
van de oppervlakte meer dan 0,25 m2 bedraagt, een brandwerend-
heid hebben van ten minste 20 minuten.
2. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor
lichtopeningen, doorvoeren e.d. in het betrokken dakgedeelte,
24