29 septernber 1977 m Het betrekken van de burgers bij het vaststellen van deze plannen is ongetwijfeid een behartenswaardige zaak, doch dit op goede wijze in de praktijk te brengen is niet eenvoudig. De wijze waarop doelstel- lingen moeten worden geformuleerd en prioriteiten worden vastgesteld spreekt zeer veel mensen niet aan. De "techniek" hiervan ontgaat hen of houdt hun belangstelling niet vast. Het gebrekkig functioneren van de plaatselijke democratie als een probleem stellen waarvoor men een oplossing wil zoeken betekent dat de noodzaak van een verdergaande democratisering wordt erkend en dat vertrouwen bestaat in de toenemende mondigheid en belangstel1ing van de burger. Binnengemeentelijke decentralisatie kan in beginsel een bijdrage leve- ren tot verdere democratisering; het moet echter duidelijk als een van de middelen worden gezien om de burger meer bij het gemeentelijk leven te betrekken. Andere middelen zijn onder meer: - het geven van tijdige en goede voorlichting in ruime zin - het verlenen van inspraak - openbaarheid van de gemeentelijke beleidsvorming - het plegen van overleg met belanghebbenden over beleidsvoornemens. B. Binnengemeentelijke aecentralisatie. Sinds 1964 geeft de Gemeentewet de gemeentebesturen grote vrijheid bij het instellen van commissies en de toekenning van bevoegdheden aan die commissies (artikelen 61 t/m 64). De commissies kunnen worden belast met: - adviserende bevoegdheid - uitvoerende bevoegdheid - bestuursbevoegdheid Niet-raadsleden en zelfs niet-gemeentenaren kunnen tot leden van deze commissies worden benoemd. Bij deze decentralisatie valt te onderscheiden: - functionele decentralisatie: toekenning van bevoegdheden voor de ge- hele gemeente op het gebied van een bepaalde tak van de huishouding van de gemeente aan een commissie (functionele raad); - territoriale decentra'lisatie: het verstrekken van bepaalde voor een deel van de gemeehte geldende bevoegdheden aan een in dat deel Van - 2 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1977 | | pagina 26