6e afd.
27 oktober 1977
132 a
Van de grafbedekkingen.
ARTIKEL 6.
Met voorafgaande vergunning van burgemeester en wethouders mogen:
1. Op de in artikel 2, lid 1, onder a, vermelde graven v/orden ge-
plaatst of aangebracht staande of liggende grafstenen, banden,
beplantingen, marmerslag, grind of een monument.
2. Op de in artikel 2, lid 1, onder b, vermelde graven uitsluitend
worden geplaatst schuin liggende grafstenen met een afmeting van
60 cm breedte, 40 cm lengte en 8 cm dikte.
3. Op de in artikel 2, lid 1, onder c, vermelde graven uitsluitend
worden geplaatst staande stenen met een afmeting van 35 cm hoog-
te, 40 cm breedte en 3 cm dikte, geplaatst in een voetstuk van
25 x 15 x 10 cm.
ARTIKEL 7.
1. De in artikel 6, lid 1, bedcelde grafbedekkingen moeten voldoen
aan door burgemeester en wethouders te bepalen grootte, vorm,
kleur en deugdelijkheidde in artikel 6, leden 2 en 3, bedoelde
grafbedekkingen moeten voldoen aan door burgemeester en wethouders
te bepalen vorm, kleur en deugdel ijkheid.
2. De in artikel 6 bedoelde vergunning moet schriftelijk worden aan-
gevraagd bij burgemeester en wethouders, die daarop zo spoedigmo-
gelijk beslissen. Bij de aanvraag moet een vakkundig uitgevoerde
tekening worden gevoegd, waarop het te gebruiken materiaal, alsmede
de constructie, de vorm, de kleur en de afmetingen van het voor-
werp en de soort van beplanting duidelijk zijn aangegeveri.
3. De vergunning wordt geweigerd, indien naar het oordeel van burge-
meester en wethouders, het uiterlijk aanzien van de aan te brengen
grafbedekking op zichzelf of in verband met de omgeving uit een oog-
punt van orde en schoonheid niet past in het geheel
4. Tegen de weigering van een vergunning kan binnen een maand na de dag-
tekening van de beslissing beroep worden ingesteld bij de geneente-
raad, die daarop zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.
5. Zij die grafbedekkingen op hun graven hebben aangebracht, zijn ver-
plicht, wanneer de wegneming daarvan tijdelijk wordt gevorderd bij
- 7 -