6e afd 27 oktober 1977 132 a begraving in naast liggende graven, ter voorkoming van inzakking, kanteling of om enige andere reden, die wegneming te gedogen. 6. De gemeente kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor de schade bij het wegnemen en herplaatsen aan de grafbedekkingen, op welke wijze ook, aangebracht. ARTIKEL 8. De in artikel 6 bedoeide vergunning vervalt: 1. Indien binnen 6 maanden na verlening van de vergunning daarvan geen gebruik is gemaakt. 2. Op de dag, volgende op die waarop na opzegging van de vergunning, de grafbedekkingen zijn verwijderd. 3. Op het tijdstip, waarop het in artikel 3 bedoelde recht op een graf, vermeld in artikel 2, lid 1, onder a, vervalt, anders dan als ge- volg van sluiting van de begraafplaatsin welk geval de vergunning vervalt 10 jaren na de datum daarvan. 4. 10 jaren na het tijdstip van de laatste begraving ir. een graf, ver- meld in artikel 2, lid 1, onder b en c. 5. Door een besluit, waarbij de aanslag voor het onderhoud oninvorder- baar wordt verklaard. Van het onderhoud van de graven. ARTIKEL 9. 1. Het onderhoud van hetgeen op of bij een graf wordt geplaatst ge- schiedt van gemeentewege. 2. Hij aan wie de vergunning, bedoeld in artikel 6 is verleend, isver- plicht als vergoeding voor de kosten van het in lid 1 bedoelde on- derhoud de rechten te betalen vervat in de verordening begrafenis- rechten. 3. De rechthebbende is voorts verplicht voor zijn rekening. zorg te dra- gen voor herstelling of vernieuwing van hetgeen op of bij een graf is geplaatst. Indien de herstelling of vernieuwing naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet op voldoende wijze geschiedt, wordt de vergunning, bedoeld in artikel 6, ingetrokken. ARTIKEL 10. De grafbedekkingen, bedoeld in artikel 6, moeten binnen een maand, na- dat de vergunning op grond van het bepaalde in artikei 8 is vervallen - 8 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1977 | | pagina 54