6e afd
27 oktober 1977
c. voor een staande zerk van 2 x lm op ëên grafruimte bij
grotere zerken naar verhouding f
d. voor een omrastering binnen een grafruimte van 2 x lm
ter hoogte van 0,50 m of daar beneden bij grotere
afmeting of hoogte naar verhouding f
e. voor plintbanden of een roef op één grafruimte van
2 x lm, bij grotere afmeting naar verhouding f
f. voor een grafkelder voor elke grafruimte van 2 x lm
bij grotere afmeting naar verhouding f
g. voor ieder ander voorwerp f
h. voor een beplanting per grafruimte van 2 x Im bij
grotere grafruimten naar verhouding f 20,--
i. voor marmerslag of grind per grafruimte van 2 x lm
bij grotere grafruimten naar verhouding 20,--
2. Voor het onderhoud van gemeentewege van hetgeen op een
graf, vermeld in artikel 4, lid 4, is geplaatst, is bij
plaatsing verschuldigd een bedrag ineens van f 32,50
3. De rechten zijn verschuldigdzolang de vergunning van
kracht is, ongeacht of de voorwerpen, waarvoor de ver-
gunning geldt, ai dan niet op het graf zijn aangebracht.
ARTIKEL 10.
Berekeninq recht.
1. Het recht, vastgesteld bij artikei 9 van deze verordening,
is verscnuldigd op de dag, waarop de vergunning voor een
grafbedekking wordt verleend en voor de daarop volgende
jaren op 1 januari van elk jaar, waarbij een gedeelte
van een jaar voor een geheel wordt gerekend.
2. De berekening van het recht voor omrasteringen, vermeld
in artikei 9, lid 1, onder d, geschiedt zonodig als volgt:
de som van 2 x de lengte en 2 x de breedte vermenigvuldigd
met de hoogte wordt gedeeld door 3 en het quotiënt wordt
vermenigvuldigd met f 20,
3. De berekening van het recht voor grafkelders, vermeld in
artikel 9, lid 1, onder f, geschiedt zonodig als volgt: de
scm van 2 x de lengte en 2 x de breedte van de kelder wordt
- 14 -
