27 oktober 1977 257
De voorzitter zeqt dat deze opmerking juist is. Het besluit dient
inderdäad in deze zin te worden aangevuld.
Het ontwerp-besluit wordt, net inachtneming van de aangegeven wij-
ziging, zonder hoofdelijke stenning vastgesteld.
IX. Wijziging tarieven voor ingebruikgeving klas- en g.ymnastieklokalen
openbare scholen (volgnr. 127).
De voorzitter deelt mede dat de commissies voor het onderwijs en
voor de gemeentefinanciën zich met het voorstel kunnen verenigen.
Het ontwerp-besluit vrardt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
X. Wijziging verordeningen heffing rioolrecht (volgnr. 119).
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor de geneentefinan-
ciën zich met het voorstel kan verenigen, met dien verstande, dat ëën
lid fraktieberaad noodzakelijk acht alvorens een advies uit te brengen.
De heer Va'n flmerongen brengt naar voren dat de P.H.-fraktie zich
vorig jaar tegen învoenng van rioolrecht voor gebruikers heeft ver-
klaard. Naar haar mening was de financiële positie van de gemeente zo-
danig gunstig, dat een verzwaring van de lasten voor de burgers op dat
moment door haar niet nodig werd geacht. Bovendien zou in geval een
lastenverzwaring wel nodig was geweest, een verhoging van de onroerend-
goedbelasting naar haar mening veel eerder in aanmerking hebben moeten
komen dan de invoering van een rioolrecht, omdat de onroerend-goedbe-
lasting de enige gemeentelijke heffing is waarbij het draagkrachtprin-
cipe een, zij het gebrekkige, rol speelt. Nu een verhoging van hetdoor
haar niet aanvaarde rioolrecht wordt voorgesteld, heeft zijn fraktie
zich afgevraagd of de genoemde overwegingen ook nu nog gelden. De vraag
of de huidige financiële positie van de gemeente een verhoging van het
rioolrecht rechtvaardigt, kan nu nog moeilijk worden beantwoord, omdat
het beeld van de financiële positie in 1978 pas kompleet is als duide-
lijk is welke projekten in 1978 zullen worden uitgevoerd. De begro-
tingsbehandeling moet hier uitkomst bieden. Het draagkrachtprincipe
moet naar haar mening niet alleen gehanteerd worden als men praat over
invoering van een recht, maar ook als een verhogina van het recht wordt
voorgesteld. De P.H.-fraktie wenst de lijn konsekwent door te trekken
en spreekt zich daarom uit tegen verhoging van het rioolrecht en vraagt
daarover hoofdelijke stemming te houden.
De voorzitter konstateert dat dit voorstel voldoende ondersteund wordt
zodat "het mede onderwerp van bespreking kan uitmaken.
De heer Van der Wal vraagt of dat betekent dat de P.H.-fraktie de sub-
doelstelling "het regelmatig bijstellen van de gemeentelijke retributies,
leges en rechten aan de hand van maximaal het inflatiepercentage" niet
meer onderschrijft.
De heer Baar stelt vast dat de overwegingen aie door de heer Van Ame-
rongen naar voren worden gebracht ten aanzien van de invoering van het
rioolrecht voor gebruikers, ook die van sprekers fraktie vorig jaar zijn
geweest. Desalniettemin heeft de raad vorig jaar besloten tot invoering
van een dergelijk recht. Zij beschouwt dat vandaag als een gegeven en
staat op het standpunt dat als aanpassing van de bestaande tarieven aan