267
Oud Heemstede-Bennebroek denkt er zo over, wat spreker een plezierige
zaak vindt.
De heer Borghouts heeft gesteld dat als men de vrijheid van de burger
wil respekteren, men moet afwegen of het belang dat men ziet om een
bepaaide zaak voor te schrijven hoger is dan die vrijheid. Daarinschui1t
natuurlijk wel een moeilijkheid. De mensen die in het westen wonen, heb-
ben het voorrecht dat ze niet in hun vrijheid beknot zullen worden ter-
wijl de mensen die het lot hebben in het oosten te wonen - het heeft
iets symbolisch - niet zo vrij zijn. Eigenlijk meet men dan met twee ma-
ten; de ene zijde van de straat heeft het wel voor het zeggen en voor
de andere zijde worden bepaalde dingen dwingend voorgeschreven. Het is
een kwestie van afwegen waar het gaat om die smaak; gezien de krachtige
argumenten waarmee de welstandscommissie dit heeft bepleit, wil zijn
fraktie toch het voorstel van het coHege ondersteunen.
De heer Borghouts merkt op dat hij niet heeft gesteld dat hij deze
zaak alleen op vorm beoordeelt. Hij heeft 5 kriteria genoemd; grootte,
hoogte, diepte, materiaal en vorm. Daarop beoordeelt hij het karakte-
ristieke van dit stukje Raadhuisstraat.
Inzake de vrijheid van de burger heeft spreker gezegd dat die wordtaan-
getast. Hij weet dat die vrijheid van de burger, die wel bestaat, op
zeer veel terreinen wordt ingeperkt ten gunste van de gemeenschap. Zo
heeft hij de vorige keer zelfs gezegd dat men voorwaarden kan stelien
in bouwvergunningen, die voor de burgers extra kosten kunnen meebrenaen.
Dat is dan de prijs die men betaalt voor het instandhouden van een stuk
karakteristiek en de prijs voor een beleven van de ingezetenen van Heem-
stede van een aardig straatbeeld. Hij heeft ook gezegd, met name waar
het ging om het kleurenschemadat zijn fraktie niet in abstrakto kan
beoordelen hoever dergelijke voorwaarden zich kunnen uitstrekken. Dat
wil zij van geval tot geval beoordelen. Maar voor haar is zeker dat
juist op het gebied van de kleur van gevels en andere delen van een pand
het grensterrein begint waarop men heel voorzichtig moet zijn. Daarom
is ook zijn fraktie verheugd dat er een welstandscommissie is, maar zij
ziet deze wel als een adviserend orgaan. Zij wil wel steeds beoordelen
wat dat advies inhoudt. Zij zet zich niet af tegen de welstandscommissie,
maap zij praat in een voorkomend geval met het college. Het is niet zo
dat zijn fraktie alleen de vrijheid van de burger en het kleurenschema
tegenover elkaar heeft gesteld. Zij heeft zelfs een dubbele afweging
gepleegd en daarom is zij ook tot het standpunt gekomen zoals dat nu
luidt. Zij heeft gezien dat er aan de oostzijde van de Raadhuisstraat
een totaal ander beeld bestaat dan aan de westzijde. Dat is de ene afwe-
ging die zijn fraktie heeft gedaan. De andere afweqing is inderdaad de
vrijheid van de burger kontra het opleggen van voorwaarden. Van een be-
staan van een lichte kleur aan de v^estzijde is, afgezien van enkeleklei-
ne pandjes, geen sprake. Het is een totaal verschiilende toestand en dat
beoordeelt zij dan ook anders. Zij wi1 niet dat men in dat gedeelte
kunstmatig ingrijpt. Zo is zijn fraktie met die dubbele afweging tot haar
standpunt gekomen.
De heer Van der Wal merkt naar aanleidina van de opmerking van de
heer Van der Hulst, dat de westzijde van de Raadhuisstraat vrij is en ae
oostzijde gedwongen wordt, op, dat sprekers fraktie dat zo niet ziet.
In het voorstel van de heer Borghouts wordt uitgesproken: geen dwang
voor de westzijde. Dat laat de mogelijkheid van het college c.q. de wel-
standscommissie onverlet en daar tendeert het advies ook naar, een be-
paalde vrijheid in het oosten te creëren of niet. Als het college, al dan
27 oktober 1977