364
16 december 1977
van de vernielingen die als gevolg van het ruiterpad zijn aangericht.
Afgezien daarvan is het, over milieu gesproken, ook vervuilend. Het
paard eet ook nog wel eens wat. De vernielingen aan struiken worden
aangericht omdat de ruiter het paard dikwijls niet in bedwang heeft.
Het paard ziet nog wel eens een sappig stukje heester en dat neemt
hij ook mee. Zij moet er niet aan denken dat dit straks ook in Groenen-
daal zou kunnen gebeuren.
Punt 45.
De heer Van Amerongen brengt naar voren dat om velerlei redenen
energiebesparing een- kefharde eis van deze tijd is geworden. Onze be-
hoefte aan energie wordt heden ten dage voor 55% gedekt door aardgas.
Verwacht wordt dat dit percentage al na 1980 zal gaan dalen, als de
groei van het energieverbruik in ons land niet wordt ingedamd. Neder-
land zal hierdoor steeds meer vervangende energie moeten invoeren, een
ontwikkeling die politiek, economisch en uit een oogpunt van de zorg
voor het milieu als uiterst ongewenst dient te worden aangemerkt.
Wat de politieke gevolgen betreft mag gewezen worden op het feit dat
°nze samenleving steeds kwetsbaarder zal worden voor aan ons opgelegde
beperkingen van de energie-invoer. De oliecrisis in 1973 heeft ons een
idee gegeven van wat ons in de toekomst nog kan staan te wachten.
Zijn de geschetste politieke gevo'lgen voor de toekomst nog onzeker, de
negatieve economische gevolgen zullen zonder een effektief energiebe-
sparingsbeleid onafwendbaar zijn.
Een stijging van de invoer van steeds duurder v/ordende energie, gekop-
peld aaneen daling van de uitvoer van aardgas, zal leiden tot ver-
slechtering van de betalingsbalanspositie, waardoor onze nationale eco-
nomie onder een steeds grotere druk zal komen te staan. h'et belang van
de energiebesparing voor ons leefklimaat is zodanig gewichtig, dat de
zorg voor het milieu en de energiebesparing eigenlijk altijd in één adem
zouden moeten worden genoemd. Omdat het moeilijk, zo niet onrnogelijk,
zal zijn om als de aardgasreserves uitgeput raken tijdig en in'voldoende
mate te beschikken over alternatieve energiebronnendie uit een oogpunt
van miheu, ruimtelijke ordening en veiligheid als verantwoord kunnen
v/orden aangemerkt, zal meri nu al zuinig met ons relatief schone aardgas
moeten omspringen. Het is riuidelijk dat we sneller en in groter omvang
gekonfronteerd zullen worden met de problemen verbonden aan de kernener-
gie, naarmate men minder bereid is daadwerkelijk over te gaan tot ener-
giebesparing.
Sprekers fraktie is van mening dat onze gemeente, naast de maatregelen
die op landelijk niveau zijn en worden genomen, een eigen energiebespa-
ringsbeleid dient te ontwikkelen, een standpunt dat zij niet nu voor
het eerst verkondigt. Naar haar oordeel heeft de gemeente en dat niet
in de laatste plaats als leverancier van energie aan zijn ingezetenen,
een eigen verantwoordelijkheid met betrekking'tot het stimuleren van
ec-n zuinig gebruik van energie. Bovendien is zijn fraktie van mening
dat voor bepaalde besparingsprojekten kan geiaen, dat de effektiviteit
ervan meer verzekerd is bij uitvoering door de lagere overheid dan
door de rijksoverheidOok in het advies inzake de besparing op het
huishoudelijk energieverbruik, een advies dat een haif jaar geieden
door de Algemene Energieraad is uitgebracht aan de minister van econo-
mische zaken, wordt aan de gemeenten een beiangrijke rol toegekend.
In dit advies wordt aanbevolen een doeltreffend gemeentelijk energie-
besparingsbeleid te ontwikkelen. Ook in kringen van de V.E.G.I.N.,
waar ons bedrijf ook lid van is, wint de gedachte veld, dat de gasdis-