336
16 dfîcember 1977
een benadering heeft gevonden op grond waarvan zij - vermoedelijk niet
geheel maar voor een groot deel - tegemoet kan komen aan de problematiek.
Zijn fraktie is in principe bereid een bijdrage te geven voor de met na-
me relatief hoge kosten in de huisvesting. Dat betekent dus niet een al-
gemene subsidieverhoging, maar een bijdrage in de relatief hoge kosten
van huisvesting. Daar zijn een aantal argumenten voor. Eên daarvan zou
kunnen zijn dat het Jeugdhonk in totaliteit een subsidie krijgt die nog-
al wat lager is dan de andere twee instellingen, die ongeveer een gelijk-
waardig subsidie hebben. Anderzijds zou men zich ook kunnen afvragen
of het Jeugdhonk misschien zelf niet nog wat kan doen. Spreker denkt
bijvoorbeeld aan een post die relatief ook zeer hoog is: het schoonhou-
den. Ook ten opzichte van de andere instellingen is dat een post dieer
duidelijk uitspringt. Dan zou het Jeugdhonk misschien zelf nog iets kun-
nen doen. Als hij de vermogenssituatie van het Jeugdhonk bekijkt, dan
is deze relatief de beste van de drie welzijnsinstel1ingen en hij sluit
niet uit, ook rekening houdende met. het feit dat men in de afgelopen 3
jaar elk jaar een positief saldo heeft, dat de raad tot de konklusie
zou kunnen komen dat een verdere inbreng van het Jeugdhonk gewenst is.
Zijn fraktie is dus bereid een bijdrage te verlenen in de relatief hoge
huisvestingskosten van het Jeugdhonk. Over de hoogte van het bedrag
wenst hij zich thans nog niet uit te laten. Hij wil daar graag in de
comniissie voor de gemeentefinanciën nader over spreken.
Zijn fraktie blijft zich op het standpunt stellen dat een verhoging van
de onroerend-goedbelasting van 10% thans voldoende is om aan haar wen-
sen tegemoet te komen. Daarbij is zij van mening dat ook met het oog op
de toekomst geen sprake is van een onverantwoord beleid.
Hij verzoekt de 10% verhoging bij de behandeling van de onroerend-goed-
belasting als amendement van zijn fraktie te noteren.
De voorzitter merkt op dat men samenvattend kan stellen dat er een
voorstel ten aanzien van de onroerend-goedbelasting is van 15%. De frak-
ties van P.H. en C.D.A. hebben zich daar reeds over uitgesp.roken. Ten
aanzien van het niet toereikend zijn voor de projektenlijst kunnen an-
dere bronnen - reserves - worden benut. Er is een amendement aangekon-
digd door de heer Van der Wal om 10% onroerend-goedbelasting te heffen,
wat dus zonder meer kan worden gekenmerkt als een amendement op de on-
roerend-goedbelasting - bladzijde 27 - van 15%.
Wethouder Wi1lemse merkt op dat de heer Jager heeft gesteld dat
Meerzicht de eerste 3 jaar niet aan de orde kan komen.
De heer Jage£ zegt dat het niet kunnen komen niet in technische zin
is bedoeld. Het gaat nu over een projekt en niet over het konkrete voor-
stel. Als men over het konkrete voorstel zal gaan praten, dan zal in
elk geval van de kant van zijn fraktie het punt van de bestemming van
Meerzicht aan de orde komen. Dan pas zal de raad waarschijnlijk tot de
konklusie komen dat nog niet tot restauratie kan worden besloten om-
dat er nog geen zicht is op die bestemming.
De voorzitter schorst de vergadering te 18.35 uur en heropent deze
te 18.46 uur.
Wethouder Reeringh brengt naar voren dat de heer Baar twee konkrete
vragen heeft gesteT37 In de eerste plaats naar een standpunt van het
college met betrekking tot Meerzicht en in de tweede plaats naar een
standpunt ten aanzien van het Jeugdhonk. Het college stelt zich op het
standpunt dat in de lijst van projekten, welke door het college is aan-