16 december 1977 391
Wethouder Reeringh acht het te prematuur om daarop in te gaan.
De voorzitter konstateert dat de raad akkoord gaat met verder com-
missoriaal overleg
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VI. Wijziging verordening hondenbelasting. (volgnr. 147)
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor de gemeentefinanciën
zich met het voorstel kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VII. Verhuur warmwaterdoorstroomapparaten. (volgnr. 148)
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het gemeentelijk
technisch bedrijf zich met het voorstel kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VIII. Zeventiende wijziging verordening prijzen gas, water en elektri-
citeit. (volgnr. 149)
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het gemeentelijk
technisch bedrijf zich met het voorstel kan verenigen.
Het ontwerp-besiuit v;ordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
IX. Achttiende wijziging verordening prijzen gas, water en elektrici-
teit. (volgnr. 150)
De heer Van Amerongen brengt naar voren dat men zou kunnen verwach-
ten dat als~de raad_wordt voorgesteld een aantal elektriciteitstarieven
te verlagen, dit weinig problemen zal opleveren. Tijdens de commissie-
vergaderingen bleek echter het tegendeelHet aeval is namelijk dat de
inkoopprijs voor elektriciteit in 1977 te hoog is geraamd, waardoor voor
1978 van een lagere raming kan worden uitgegaan. Hierdoor zou onder an-
dere het dagtarief voor huishoudelijk verbruik met 10J% kunnen dalen.
Echter uit de gepresenteerde cijfers bleek, dat het nachttarief metmaar
liefst 19% zou moeten stijgen. Het bevreemdde zijn fraktie dat in het
raadsvoorstel voor deze stijging geen argumentatie werd gegeven. De
voorgestelde verlaging van het dagtarief met 10J% en de verhoging van
het nachttarief met 19% zal een zodanig naar elkaar toegroeien van
nacht- en dagtarief bewerkstelligen, dat men zich kan afvragen of het
dan nog zin heeft een verschil in dag- en nachttarief te handhaven.
Zijn fraktie is van mening dat als men kiest voor handhavir.g van een
nachttarief, er een betekenend verschil tussen beide tarieven dient
te blijven bestaan. Is dit namelijk niet het gevaldan suggereert een
dag- en nachttariefstruktuur het aanwezig zijn van een voordeel voor
de verbruikers bij verschuiving van het stroomverbruik van de dag
naar de nacht, terwijl in werkelijkheid het voordeel nauwelijks of
niet bestaat. Zijn fraktie is vooralsnog van mening dat een nachtta-
rief gehandhaafd dient te blijven. De belangrijkste overweging hier-
bij is dat een voordelig nachttarief leidt tot een spreiding in de
tijd van het elektriciteitsverbruik, waardoor een betere belastingvan
de elektriciteitscentrale kan worden gerealiseerd en dat vervolgens
weer kan leiden tot een efficiënter verbruik van de energie.
Van belang hierbij is ook dat door spreiding van het elektriciteits-
verbruik de kapaciteit van de centrale en van het distributienet rela-
tief kleiner kan zijn. Hiertegenover kan worden gesteld aat een voor-
delig nachttarief de afname van elektriciteit zou kunnen bevorderen.