suggestie niet overneemt, er dan niet in de toekomst een beraad kan zijn om hier eens wat meer aandacht aan te besteden. De voorzitter merkt op dat de A.P.V. hierover een artikel kent. Het artikel als zodanig is niet ondeugdelijk; er wordt op basis van dit artikel ook verbaliserend opgetreden. Een aantai hondenbezitters weet inderdaad hoe het hoort, men ziet mensen die hun hond de goot laten be- nutten, maar helaas zijn er velen die dat niet weten. Het isniet zo- zeer het juridisch instrumentarium, ook al zouden we graag willen dat bij weigerachtigheid bijvoorbeeld een tweede bekeuring mogelijk is, maar het is ook een kwestie van het aantal kontroleurs dat daarmee be- zig is, waarbij men dient te denken aan de vele andere taken die op de politiemensen afkomen. Wethouder Reeringh zegt dat het hier gaat om een punt van mentali- teit. Spreker wijst op de nog maar korte tijd geleden gehouden milieu- dag, waarbij weinig respons is gekregen van het oudere gedeelte van de bevolking. De kinderen willen wel graag, de ouderen willen blijkbaar belangrijk minder. Van de zijde van de pers, ook van de plaatselijke pers, is er bereidheid geweest deze aspekten in de belangstel1ing te brengen. Spreker heeft er geen problemen mee als de heer Hofland stelt dat het antwoord hem niet bevredigt. Het bevredigt spreker namelijk ook niet, maar hij ziet niet goed in wat thans meer aan zinvolle maat- regelen genomen zou kunnen worden. Natuurlijk wordt er door de milieu- controleurs verbaliserend opgetreden. Maar spreker beschouwt dat ais het topje van de ijsberg. Men begint natuurlijk niet met het geven van een proces-verbaaimen spreekt de mensen eerst aan. Spreker krijgt echter van de milieucontroleurs en van de medewerkers van de plantsoe- nendienst te horen dat er in feite nog een onbevredigende situatie be- staat. Op de kwestie van de hondentoiletten komt het college later te- rug. Spreker ziet in de praktische sfeer, althans op korte termijn, weinig mogelijkheden naast die welke nu al benut worden. De voorzitter merkt op dat misschien nog eens aan de voorlichtings- kant gedacht kan worden door op een in het oog lopende plaats in de plaatselijke pers, met medewerking van de pers, de hond in de bekende houding nog eens op te voeren en dan liefst niet voor de deur van de buurman. Overigens zal men verbaasd staan hoe die sociale kontrole, volstrekt onbegrijpeiijk, absoluut niet werkt onder bepaalde omstandig- heden. Men stoort er zich niet aan of dat in de eigen buurt gebeurt bij de buurman. De heer Baar merkt op dat we thans in de A.P.V. de bepaling kennen dat de hond zich niet van uitwerpselen mag ontdoen op bepaalde gedeel- ten van de weg. Dat is een bepaling die natuurlijk op geen enkeîe wij- ze meer beantwoordt aan de reaiiteit. Hij vraagt of de bepaling, zoals door zijn fraktie voorgesteld, toch niet meer beantwoordt aan een stuk- je realiteit, namelijk de bepaling om de hondenbezitters te verplich- ten uitwerpselen te verwijderen. De heer Jager meent dat zo'n bepaling wel eens onverbindend zou kun- nen worden verklaard. Wethouder Reeringh heeft, als men daar geen sankties aan verbindt, bezwaren. De heer Baar stelt dat de bepalingen van nu eigenlijk niet goed werkbaar meer zijn. Ze zijn echter nog niet zo lang geleden vast- gesteld. Dat betekent dat men de normen die men eigeniijk zou willenen moeten hebben, op grond van een praktische situatie al op voorhand gaat 16 dececiber 1977 349

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1977 | | pagina 5