14
26 januari 1978
tafel ligt; alle argunenten die in deze een rol zouden kunnen spelen,
zowel op dit moment relevant als in het verleden relevant, s'taan er in.
De gang van zaken vanaf 1972 tot dusverre is hier onder de aandacht ge-
bracht en afgezien van het enkele punt dat de heer Van Amerongen inzijn
beschouwing nog naar voren heeft gebracht, namelijk het interessante
punt van de eenheid van de watertarieven, vindt men in het raadsstuk al-
les terug om een juist oordeel op te kunnen baseren.
Hêt de drie sprekers meent hij dat het een buitengewoon merkwaardige
en haast ongelooflijke zaak is dat hier door de provincie - niet ineen
kort tijdsbestek omdat er haast achter zat, want men heeft alle tijd ge-
had - geredeneerd is in de richting van een vooropgesteld doelMen
heeft een axiomatische benadering voorgestaan, er zijn stellingen gepo-
neera die niet onderbouwd zijn, terwiji er toch alle gelegenheid voor is
geweest, terwijl de provincie zelf in het begin van de procedure een
aantal jaren geleden gezegd heeft dat men wilde kiezen voor de weg van
de geleidel ijkheid en de overtuiging. Daarvar, is in feite niets terecht-
gekomen. Dat is spreker persoonlijk als iets onbegrijpelijks voorgekomen.
hij heeft dan ook het gevoel dat wat de provincie hier heeft gedaan in
zoverre op haar zelf zal terugslaan, dat zij zou kunnen vallen in haar
eigen zwaard, want wat namelijk niet is gebeurd en dat is nu juist wat
ook in de wet in artikel 16 staat aangegeven, dat is het doelmatigheids-
onderzoekIn feite heeft de provincie niets anders gedaan dan een proce-
dure willen opleggen binnen het oorspronkelijk door haar aangegeven ka-
der Hoewel alle gemeenten - spreker heeft het zelf bij herhal'inq meege-
maakt - op het teqendeel aandrongen en op een uitvoerige open procedure
aandrongen, heeft de provincie binnen het door haar aangegeven oorspron-
kelijke en dus per definitie te enge kader, willen voortprocederen
Daar is het overleg in de technische werkgroep op misgelopen. Dat heeft
de irritatie in het bestuurlijk overleg teweeg gebracht en heeft hij
zich afgevraagd waarom deze procedure gevolgd is. Hij vindt de gang van
zaken inhoucelijk bijzonder betreurenswaardigprocedureel onbegrijpe-
njk en in feite onacceptabel en uit een oogpunt van bestuurlijice ver-
houdingen ongewenst.
Enerzijds dus onbegrip over, onvrede met en het oneens zijn met de door
de provincie gevolgde procedure, anderzijds waardering voor de Heem-
steease situatie. Inderdaad heerst binnen deze gemeente de overtuiging
aat prcblemen van winning en produktie respektievelijk centraalinelk
gevai grootschalig en wat minder arootschalig, bijvoorbeeld één of enke-
le bedrijver, per provincie, moeten worden aangepakt. Maar de distribu-
tie is een heel andere zaak. Daar spelen ook andere elementen een rol
en staan andere belangen op het spel. Alle sprekers hebben terecht ge-
wezen op het grote belang dat het lokale bestuur hier heeft voor de kon-
takten met de burgerij.
De heer Van Amerongen heeft gesteld dat wat hier gebeurd is juridisch
akrobatenwerk is, hetgeen spreker in beginsel aanspreekt. Als men het
over reorganisaties heeft dan moet men natuurlijk niet met juridisch
akrobatenwerk vooruit zien te komen, want dan heeft men de kans om van-
uit de nok van de tent in het rulle zand te storten en slecht terecht
te komen. Afgezien daarvan is hij van menirig dat wat de provincie hier
gedaan heeft, in feite geen echt akrobatenwerk geweest is. Het is in
feite "hinein interpreteren" geweest. Hij merkt op dat de heer Van
Amerongen terecht tot de konklusie is gekomen dat de eenheid van water-
tarieven nooit een belangrijke bouwsteen mag zijn om een provinciaal
plan op te baseren, zeker niet als men het rechtstreeks vanuit de wet
beschouwt. Het is een zaak die lang geduurd heeft. In feite hebben wein