26
Hij zal gaarne de meninq van het coHege horen.
Wethouder Willemse kan er niet over oordelen of er een bepaalae
toezegging is gedaan in de comissie voor het g.t.b. Wel heeft de heer
Borghouts in de vergadering van de conmissie voor ruimtelijke ordening
c.a. gevraagd deze zaak aan de orde te stellen in de comnissie voor
middenstandszaken. Hij werd daarin bijgevallen door de heer Jager.
Spreker heeft'toen gezegd dat hij dit verzoek aan het college zou voor-
leggen. Het college heeft zich daar ampel over beraden en is tot ce kon
klusie gekomen dat het toch een ninder geëigende zaak is om dit te bren
gen in de comnissie voor middenstandszaken. Het gaat om eeri ontheffing
in het kader van het bestemmingsplan en dat past naar de mening van net
college uitsluitend in de "commissie voor ruimtelijke ordening c.a.
De heer Jager acht het toch een ontheffing die betrekking heeft op
de' detailhandeTT hetgeen toch wel degelijk een zaak is voor de micden-
standscommissie.
Wethouder Willemse heeft in de vergadering van februari dit stand-
punt van het college duidelijk naar voren gebracht. In de laatste col-
1egevergadering is daar nog weer eens over gesproken, waarbij het col-
lege bij haar standpunt blijft dat dit een zaak is die alleen in ce
commissie voor ruimtelijke ordening c.a. aan de orde gesteld dient te
worden en niet in de commissie voor middenstandszaken.
De heer Jager stelt voor deze zaak ten principale in de commissie
voor algemene bestuurszaken te bespreken.
De voorzitter ziet hier thans geen zaak voor de comnissie voor ai-
gemene bestuurszaken
De heer Jager wil graag een diskussie in de commissie voor algemene
bestuurszaken over de positie en taak van de middenstandsconnissie,
naar aanleiding van het feit, dat het college weigert deze zaak in de
commissie voor middenstandszaken aan de orde te stellen.
De voorzitter heeft nota genomen van dit standpunt. Het college zal'
zich later beraden over het collegestandpunt.
De heer Borghouts wijst nog op de diskussie tijdens de commissiever-
gadering van januari 1976, waarbij toen is gesteld dat als daar beioef-
te aan is dat natuurlijk in de conmissie voor midaenstandszaken kag
terechtkonen. Dat ging toen over artikel 6 van hetzelfde bestemn;ijs-
plan. Spreker vraagt of die nening sindsdien is veranderd.
De voorzitter merkt op dat de wethouder al heeft gesteld dat het
college na ampel beraad in deze zaak tot deze konklusie is gekomen.
Spreker heeft reeds medegedeeld dat het college in verband met het ka-
rakter van de vraag van de heer Jager deze zaak opnieuw zal bekijken,
waarna hij de reaktie op zijn vraag binnenkort te horen zal krijgen.
Uiteraard wordt de raad daar tevens van op de hoogte gesteld.
De voorzi tter sluit de vergadering te 21.07 uur.
e öpenbare vergadering van
De voorzitter,
23 februari 1978
