2e afd.
27 april 1978
2E WIJZIGING UITKERINGS- EN PENSIOENVERORDENING
WETHOUDERS VAN HEEMSTEDE
57
Heemstede, 11 april 1978.
Aan de Raad,
Bij de wet van 29 mei 1974, S. 330, tot wijziging van de Algemene bur-
gerlijke pensioenwet en andere overheidspensioenwetten zijn mede gewij-
zigd een aantal bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke anbts-
dragers.
De Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van Heemstede, vastge-
steld bij uw besluit van 25 november 1971, nr. 146, steunt op laatstge-
noemde wet, zodat het gewenst is deze verordening net de nieuwe bepalin-
gen in overeenstemming te brengen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft ons daarom een aantal wij-
zigingen aanbevolen van het model der Uitkerings- en pensioenverordening
wethouders, dat als leidraad heeft gediend voor de vaststelling van bo-
vengenoemde verordening.
Deze wijzigingen zijn verwerkt in het u hierbij ter vaststelling aangebo-
den wordende ontwerp-besluit tot 2e wijziging van de Uitkerings- en pen-
sioenverordening wethouders van Heenstede.
De door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voorgestelde wijzigin-
gen>zijn voorzien van een uitvoerige toelichting, zodat wij nenen te kun-
nen volstaan met een opsomming van de voornaamste wijzigingen ten od-
zichte van de bestaande regeling.
Verruiming recht op uitkering
In de eerste plaats zijn de bepalingen met betrekking tot de duur van
een uitkering, opgenomen in de artikelen 1 en 2 van de verordening, be-
langrijk verbeterd. Zo zalbij een wezenlijke onderbreking van ten
hoogste twee maanden, de voorafgaande diensttijd als wethouder blijven
medetellen, hetgeen thans niet het geval is.
Verder is voor een wethouder, die bij zijn aftreden de leeftijd van 50
jaren heeft bereikt en tenrainste tien jaren onafgebroken wethouder is
geweest, het recnt op een uitkering van 60% tot het bereiken van de 65-
jarige leeftijd in de verordening opgenornen.
- 1 -