4e afd. 18 mei 1978 60
b.geen inbreuk wordt qemaakt op het bepaalde in lid 2 ten aanzien van
het te bebouwen gedeelte van de gronden;
c.de hooate niet wordt terugaebracht tot beneden 2.50 m.
Artikel 13 Recreatie (R).
l.De gronden met de bestemming recreatie.subbestemming volkstuinen zijn
bestemd voor volkstuinen met bijbehorende qroenvoorzieningen en verhar-
dingen.zoals paden.
2.0d de in lid 1 bedoelde gronden mogen.voorzover zij op de kaart zijn voor-
zien van de nadere aanwijzinq (zx).uitsluitend met de subbestemming ver-
band houdende bouwv;erken,geen aebouwen zijnde.worden gebouv/d.
3.0p de in lid 1 bedoelde gronden mogen.voorzover zij op de kaart zijn voor-
zien van de nadere aanwijzing (z).uitsluitend met de subbestemraing ver-
band houdende bouwwerken,geen gebouwen zijnde,worden gebouwd.
4.0p de in lid 1 bedoelde qronden mogen, voorzover zi j op de kaart zi jn voorzien
van de nadere aanwijzing (n) .uitsluitend worden gebouv/d:
a.ten hoogste éën centrale opslaqruimte;
b.ten hooaste één dienstwoning met daarbi j behorende autoboxen en bergoiaatsen;
c.met de subbestemminq verband houdende bouwwerkengeen aebouwen zi jnce.
5.De ingevolge de leden 2,3 en 4 toelaatbare bouwwerken mogen uitsluitend
worden qebouwd met inachtneming van de op de kaart en de hierna gegeven
aanwijzinqen:
a .de in 1 id 4 bedoelde gebouwen mogen uitsluitend aaneen worden gebouwd;
b.de opDervlakte van de in lid 4 onder a bedoelde centrale opslagruimte beslaat
ten hooqste 200 m2;
c.de inhoud van de in lid 4 onder b bedoelde dienstwoning Dedraagt ten-
minste 225 m3 en ten hoogste 500 m3;
d.de oppervlakte van de in lid 4 onder b bedoelde autoboxen en bergplaat-
sen beslaat ten hoogste 30 m2;
e.de nokhoogte vandeinlid4 bedoel de gebouwen bedraaat ten hoocste 5.00 iî
f .de hoogte van met de subbestemming verband houdende bouwwerken ,ceen aebouwen
zijnde,op de in lid 1 bedoelde grondenmet de nadere aanwijzinq (n) of (z) be-
draagt ten hoogste 1.80 m;
g.de hoogte van met de subbestemmina verband houdende bouwv/erken, geer. ge-
bouwen zijnde.op de in lid 1 bedoelde aronden met de nadere aanwijzing
(zx) bedraagt ten hoogste 1.20 m.
6.8urgemeester en wethouders zi jn bevoegd vri jstelling te ve_rlenen van:
a.het bepaalde in lid 2 voor de bouw van ten hoocste één centrale opslag-
ruimte met dien verstande dat:
1.de oppervlakte van het qebouw ten hoogste 100 m2 mag beslaan;
2.de hoiogte van het qebouw ten hoogste 3.00 m mag bedragen;
3.de nokhoogte van het gebouw ten hoogste 5.00 m mag bedragen;
b.het bepaaldé in üd 5 onder g voor net verhoaen van de hoogtemet dien verstan-
de dat:
1.de h )0r. te niet meer dan 1.80 m mag bedraqen;
2. vri jsLel 1 inq uitsluitend mag worden verleen.d ir.dien zulks voor een doelmat-.g
gebrui k van het volkstuinencomplex noodzakelijk is
7.A1 vorens omtrent het verlenen van vri jstell inq al s bedoeld in 1 id 6 te besl issen
horen burgemeester en wethouders de Raadscommissie voor de Volkshui svesting.de
Ruimtelijke Ordeninq en de Recreatie.
Artikel 14 Natuurgebied (N).
l.De gronden met de bestemming natuurgebied zijn bestemd voor het behoud en herstel
van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwetenschappeli jke waarcen,
zul ks met inachtneming van het bepaal de in de 1 eden 2 tot en met 9 van dit arti ke.
2.0p de in lid 1 bedoelde gronder. mag niet worden gebouwd.
3.Hetis, behoudens het beoaalde in lid 6 tot en met lid 3,verboden zonder
ofin afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouders (aanlegvergunning) de navolger.de werken.voorzover
