4e afd.
18 mei 1978
60
aan de landschappelijke en ecologische waarden vaa het gebied,
alsook met bedrijfseconomische belangen. Deze omschnjving is
mijns inziens in overeenstemming met de forrnulering in het
Streekplan Zuid-Kennernerland voor het betreffende gebied.
2. Landschappelijke aspecten
Uit de toelichting kan worden geconcludeard dat hec bestemmings-
plan een uitzonderlijk fraai gebied omvat. De landschappeiijke
betekenis ervan is helaas echter sterk gedevalueerd met name
door de flats in de Rivierenbuurt alsrnede door de bestaande agra-
rische bedrijfsbebouwing langs de Herenweg er. de Manpadslaan ter-
wijl ook de bebouwing van het filterterrein hieraan zal meewer-
ken. In de toelichting wordt hiervan geen rneiding gemaakt. Mijns
inziens heeft het gebied zijn 1andschappelijke betekenis vooral
te danken aan de relatie die het heeft met de omringende landgoe-
deren waarbij met name de ecologische waarden van belang zijn
alsniede de visuele relatie tussen de landgoederen van Bloemendaa.
en Heemstede. 0p dit punt spreekt het terzake gestelde in de toe-
lichting mij zeer aan.
De invloed van de bebouwing is onmiskenbaar, maar is echter op zich
weinig van invioed voor de genoemde ecologische waarden.
3. Strijdig met de doelstelling zoals is geformuleerc onder 1 zijn
de voigende bestemmingen/voorschriften
- Agrarische doeleinden.
Binnen deze bestemming zijn aanzienlijke uitbreicingsmogenjk-
heden toegestaan van agrarische bedrijfsgebouwer.. I1et name
langs de Manpadslaan zullen gebouwen met een gocthoogte van
9 meter detoneren.
Ook komt mij de uitbreiding van kassenbouw langs de Leidsevaa'-t
in dit verband ongewenst voor. Ik moge u hierbij eveneens wij-
zen op de in het streekplan aangegeven baan voor (langzaam)
recreatieverkeer (GroenendaalHerenweg, Manpadslaan, enz.)
De hoogtematen van de bedrijfsgebouwen zijn aangepast: toegestaan :s
een goothoogte van 6.00 m met een vrijstelling te verhcgen tot maxi-
maal 9.00 m. Uitbreidingsmogelijkheden van agrarische bedrijfsgebou-
wen zijn opgenomen om een verantwoorde agrarische bedrijfsvoering u
stand te houden. Ditzelfde geldt voor de toegestane uitbreiding var,
de kassenbouw langs de Leidsevaart. Overigens v/ordt verwezen naar de
op dit punt aangepaste toelichting bij het plan.
- Artikel 1, Tid 6.
In dit artikel wordt onder meer genoemd het veredelingsbedrijt
Dergelijke agrarische bedrijven zijn mijns inziens echter uit
milieuhygiënisch oogpunt in het onderhavige gebied ongewenst
en bovendien in strijd met de streekplanaanduiding: beperkt
agrarisch bedrijf.
Uit artikeT 6 lid 1 blijkt dat dierveredelingsbedrijven niet toege-
staan worden op gronden met de bestemming agrarische doeleinden.
Slechts de in artikel 1 Tid 6 onder a, b, c en d genoemde bedrijfs-
soorten zijn toelaatbaar. Het plan is derhaTve voor wat dit aspect be-
treft niët in strijo met het Streekplan. - 41 -