4e afd.
18 mei 1978
60
Rijnlaan. De grootte van het gebouw ten dienste van centrale opslag
etc. zou mijns inziens beperkt dienen te worden tot circa 200 m2.
De situering van een volkstuincomplex in het plangebied is gebaseerd
op de behoefte aan vervangende volkstuinen als gevolg van planologische
maatregelen elders in het gemeentelijk grondgebied.
Dat het autoverkeer, dat op de Herenweg uitmondt zal toenemen als gevolg
van deze bestemming, wordt niet bestreden.
Dit zal evenwel van weinig invlôed zijn, gezien de reeds aanwezige in-
en uitritten langs dit gedeelte van de Herenweg.
Er dient wel voldoende afstand tot het dichtstbijzijnde belangrijke kruis-
punt in acht te worden genomen (minimaal 200 m).
In dit gevai bedraagt de afstand tot het kruispunt Rijnlaan/Herenweg cii
ca 350 m.
De grootte van het gebouw ten dienste van de centrale opslag is terug-
gebracht tot 150 m2. Deze grootte is afgeleid uit het inmiddeis vervaar-
digde verkavc-lingsplan voor het volkstuinencomplex.
5. 0veri\ge onmerkingen met betrekking tot de voorschriften
- Artikel 1
Aan dit artikei ware toe te voegen "onderkomens"voor verblijf ge-
schikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken - voer- er. vaar-
tuigen, toer- en sta-caravansvoorzover deze niet als bouwwerken zijn
aan te merken, als ook tenten.
Deze suggestie is opgevolgd.
- Artikel 6, lid 3 en 6.
- Artikel 11, lid 2 (oud)
,600 m2 ware te wijzigen in 200 m2.
In de voorschriften is deze maat teruggebracht tot 150 m2.
- Artikel 12, lid 3 (oud)
Ten aanzien van dit artikelgedeelte moge ik u het standpunt van Ge-
deputeerde Staten kenbaar maken. Ik citeer:
"dat in artikel werken of werkzaamhedenwelke wijziging van
de waterstand beogen of ten gevolge hebben zijn gebonden aan eer,
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunninq)
dat onder deze werking derhalve mede is begrepen het uitvoeren van
werkzaamheden door of vanwege waterschappen etc.;
dat hierbij de vraag'aan de orde is of het principieel juist kanwor-
den geoordeeld, dat een openbaar lichaam in casu de gemeente, in het
kader van de uitoefening van haar taak ter behartiging van het alge-
meen belang, voôrsc.hriften mag uitvaardigen, welke ook verbindend
zijn voor een openbaar lichaam (het waterschap) dat staatsrechtelij-
k nevengeschikt is en die een belemmering kunnen vormen voor de uit-
oefening van de aan hern opgedragen taak, eveneens in het a'lgemeen be-
lang;
dat deze vraag vooral van belang is waar de beslissing in eenconflicc-
- 43 -
Hoewei in lid 14 van dit artikel algemeen geldende hcogtematen zijn
aangegeven is mijns inziens het aangeven van beperktere hoogteraaten
voor erfafscheidingen en kassen gev/enst.
De voorschriften zijn op dit punt aangepast.