4e afd.
18 nei 1978
50
de bestemming Agrarische doeleinden A moeten worden gebracht.
Deze opmerking heeft betrekkinq op een gedeelte van een agrarisch
bedrijfsgebouw aan de Manpadslaan 12 en een gedeelte van een agra-
risch bedrijfsgebouw aan de Herenweg 19/21. Het agrarisch bedrijfs-
gebouw aan de Manpadslaan is thans geheel opgenomen in de bestem-
ming A (zk).
Voor het gedeelte van het agrarisch bedrijfsgebouw aan de Herenweg
19/21 is uit stedebouwkundige overwegingen de bestemminq A ir) qe-
handhaafd (zie blz. 11).
4. Artikel 1 - Beqripsbepalingen.
Het is naar onze mening in strijd met de wet om de agrarische be-
drijven weer onder te verdelen in o.a. akkerbouwbedrijvenvee-
houderijbedrijvenenz.
Bedoeld is vermoedelijk dat door het maken van onderscheid in strijd
zou worden gehandeld met artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Orde-
nir.g (structuur van agrarische bedrijven).
Door de Kroon is evenwel reeds enige malen uitgemaakt dat het begrip
structuur van agrarische bedrijven niet in verband gebracht kan worden
met het onderscheiden van soorten agrarisch bedrijf (Vlagtwedde, Wou-
brugge).
Van strijd met de wet is derhalve geen sprake.
5. Artikel 6 - Aqrarische doeleinden.
(lid 6) De eis dat in aaneengesloten complexen moet worden gebouwd
is ons niet duidelijk. Geldt dit voor een individueel bedrijf of
voor de bedrijven in het gebied als geheel. Een ondernemer moet
zijn kassen zo economisch mogelijk moeten kunnen groeperen.
Deze eis geldt voor ieder individueel bedrijf afzonderlijk en is inge-
geven door overwegingen van landschappelijke aard.
6. (lid 13) Wij vinden het onjuist om eisen te stellen aan de opoer-
vlakte van de gebouwen.
In lid 13 worden geen eisen gesteld aan de oppervlakte van de gebouwen
maar wordt de maximaal toelaatbare oppervlakte van het bouwperceel
vastgelegd. Gelet op de plaatselijke situatie en op het feit dat kassen
ook buiten de in lid 13 genoemde terreinmaat mogen worden gebouwd, moet
ae maximaal toelaatbare oppervlakte van het bouwperceel voldoende wor-
den geacht.
7. (lid 4) Indien uit welstandsoverwegingen op bedrijfswoningen en
-gebouwen geen kapwordt gevraagd, zijn de vermelde hoogten wel
aanvaardbaarIndien wel een kap wordt geëist dan is voor gebouwen
een goothoogte van 6 meter en yoor woningen een goothoogte van
5.50 meter gewenst.
Er wordt op gewezen dat de in lid 14 genoemde hoogtematen goothoogten
betreffen. Aan de wens van het Landbouwschap is dus ruimschoots vol-
daan.
8. (lid 19b) Deze bepaling dient onzes inziens te vervallen. Het zou
betekenen dat een gebouw met een hoogte van 9 meter niet minder
dan 8.50_m uit een erfafscheiding moet worden gebouwd. Overigens
is niet ir. de begripsbepalingen omschreven wat'met een erfafschei-
aing wordt bedoeld. - 48 -