210
5 september 1978
De restzeteldie de vorige maal bij de V.V.D. terecht kwam, belandde
nu bij het C.D.A. Als resultaat niet zodanig spectaculair, dat een
aanzienlijke verandering in de poiitieke verhoudingen in de raad en
de samenstelling van het coliege voor de hand zou liggen.
Nochtans was deze mutatie mede aanleiding voor een wezenlijke wijzi-
ging in de politieke samenstelling in het college.
Terzake van de col1egevorming zij het mij vergund enige opmerkingsn
te rnaken. Op grond van de politieke verhoudingen in de raad is mijn
fraktie van oordeeldat met 3 wethouders, elk representerende §ên
der partijen, de beste afspiegeling zou zijn gevonden, mede gelet op
het feit, dat de 3 partijen gezamenlijk het draagvlak vormen van het
beieidsplan, de projektenlijst en de beleidsintenties.
Niettemin sloten wij een samenstel1ing met 4 wethouders niet uit, te-
meer omdat bleek, dat bij de andere frakties, uitgaande van een part-
time vervuiling van de funktie, de werkbelasting voor de door hen ge-
stelde kandidaten te zwaar werd geacht.
Tijdens de vorige zittingsperiode was de fraktie van de V.V.D. met 2
wethouders in het college vertegenwocrdigdZo er al sprake is van een
4e wethouder, zou, op grond van het aantal op de partijen uitgebrachte
stemmen, een toewijzing van deze zetel aan de V.V.D., voor de hand heb-
ben gelegen.
De 2 andere frakties en zij vormen gezamenlijk de meerderheid, besloten
tot een andere oplossing.
Indien het C.D.A. had aangevoerd dat, gelet op het gelijke aantal zeteis
van de 2 grootste partijen, voor de nieuwe raadsperiode eens een "wisse-
ling van de wacht" diende te vyorden overwogen, zou dit enkele argument
voor mijn fraktie alleszins bespreekbaar zijn geweest.
Het C.D.A. 1egt evenwel de nadruk op het feit, dat de burgemeester poii-
tiek tot de V.V.D. behoort. Ogenschijnlijk een redeiijke steiiingname,
ware het niet, dat juist een V.V.D.-burgemeester zich, in overeenstem-
ming met de oorspronkelijke opvatting van het ambt en zeker in overeen-
stemming met de visie van onze fraktie, konsekwent opstelt boven de par-
tijen en op die wijze maximaie objektiviteit betracht.
Juist onze burgemeester Voert dit beleid consistent en wij waarderen
hem daarom.
Het C.D.A., wij kunnen dat moeilijk anders verstaan, is van mening, dat
de politieke hoedanigheid van de burgemeester centraal staat en dat hij
bij het uitbrengen van zijn stern in hat coliege en zijn adviserende stem
in de raad, zijn objektiviteit ondergeschikt maakt aan zijn partij-poli-
tieke relatie.
P.H. heeft een ander, meer acceptabel argument. Hoewel wij dit niet on-
derschrijven, steit men, dat de beleidsintenties van het C.D.A. dichter
bij die van P.H. liggen dan de beleidsintenties van V.V.D. en dat men,
als een gevolg van deze vaststelling, voor de 4e wethouderszetel een
C.D.A.-afgevaardigde prefereert.
Hierbij tekenen wij wel aan, dat wij de 3 verkiezingsprogramma's nauw-
lettend hebben bezien, geruime tijd voordat de onderhandelingen over
de col1egevorming waren aangevangen. Wij konstateerden toen, dat de
programina's van het C.D.A. en de V.V.D. het dichtst bij elkaar kwamen.
De accenten in het C.D.A.-programma waren zodanig gelegd, dat wij er
nauwelijks een verschil in de zakelijke beoordeling konden uithalen.
pe vergaderingen, die gewijd waren aan de vergelijking van de beleids-
intentiesvonden plaats in een alleszins redelijke sfeer en de door
de partijen opgestelde punten werden dan ook in goed overleg grotendeels
herzien door het aanbrengen van nuances of het aanscherpen van formule-