211
Voor de goede orde zij opgemerkt, dat dit overleg met heeft geresul-
teerd in een collegeprograntna, naar wei in progrannatische afsprai<en
op hoofdpunten, uitnondend in beleidsintenties.
Ten aanzien van verschillen in visie tussen het C.D.A. en P.H. ener-
zijds en de V.V.D. anderzijds, zou ik een tweetal zaken kunnen noemen:
Ten eerste: Bij het financieel beleid is de V.V.D. van mening, dat de
aigemene reserve bij voorkeur gehandhaafd dient te worden, omdat het
getuigt van een gezond financieel beleid, indien een zekere financiële
buffer in stand wordt gehouden. Deze reserve is immers bedoeld om spon
taan en onvoorzien opgekomen ontwikkelingen, waarvoor direkt fondsen
ter beschikking moeten zijn, te kunnen uitvoeren. En waarover spreken
wij dan inhoudelijk, wanneer de V.V.D. vasthoudt aan de handhaving van
een algemene reserve? Over nog geen 2% van de gemeentebegroting. Voor
waar, uit een oogpunt van een verantwoord beheer over de middelen, een
uiterst bescheiden eis. De andere partijen aanvaarden een besteding van
die reserve bij voorbaat.
In het verkiezingsprogramma van P.H. lezen wij dat men niet wenst aat
de gemeente als spaarvarken voor de burger optreedt. Wemu, wij hebben
hier te maken met een uiterst mager varken, dat wij, om eerder genoemde
redenen, graag in het leven wensen te houden.
De overige partijen pleiten voor het opleggen van belastingen en retri-
buties, overeenkomstig het z.g. draagkrachtbeginselOpgenerkt zij, dat
wij het woord draagkrachtbeginsel in het verkiezingsprogramma van het
C.D.A. niet tegenkwamen. Overigens is onze fraktie zeer benieuwd naar de
wijze waar het C.D.A. meent dat draagkrachtbeginseibinnen het kader
van een rechtvaardige verdeling van lasten, tot uiting te brengen.
Welke normen wenst men daarbij te hanteren? Wij nodigen de fraktie van
het C.D.A. gaarne uit hierover, weilicht in 2e instantie, een uitleg te
geven. In dit verband zij eveneens herinnerd aan het verschil in benade-
ring bij het vaststellen van de onroerend-goedbelasting. De V.V.D. pleit
terzake voor een ingehouden beleid, waarbij primair gedacht wordt aan
een verhoging, die het inflatiepercentage niet te boven gaat, ons daar-
bij opstellende in overeenstemming met het landelijk beleid, dat immers
o.rq. op de beteugeling van de inflatie is gericht.
üe andere frakties voelen de medeverantwoordellijkheid voor het nationale
en daardoor ook het lokale belang kennelijk niet overeenkomstig. Onze
fraktie is er bovendien van overtuigd, dat de ombuigingsoperatie zeker
zodanige gevolgen voor de geraeentelijke huishouding zal hebben, dat een
ingehouden financieel beleid wel een bittere noodzaak zal blijken te
zijn.
Ten tweede. C.D.A. en P.H. vinden elkaar in het voornenen de in de raad
besloten verkeersoplossing Binnenweg/Raadhuisstraat, algemeen bekend on-
der model "A" wederom ter diskussie te stellen. V.V.D. acht dit princi-
pieel onjuist en wel om 2 redenen: Een besluit, als het onderhavige, is
op democratische wijze tot stand gekomen. Een tweede aspekt van deze
zaak is, dat voor ons het enkele feit van de formatie van de nieuwe raad
geen argument is orn tot heroverweging over te gaan van een democratisch
genomen besluit dat dateert uit 1977, immers de hoedanigheden van het
te overwegen probleera zijn inraiddels niet gevnjzigd.
Indien deze heroverweging inderdaad tot stand komt, kan men moeilijk spre-
ken van een consistent beleid van de gemeente.
Overigens zou het interessant zijn te vernemen welke motieven ten grond-
slag liggen aan de raogelijke wijziging in het standpunt van de 2 C.D.A.-
ieden die in 1977 nog positief tegenover model A stonden.
5 september 1978
r i iiycn