214 5 septenber 1978 zekerheid, rechtsgelijkheid en rechtsbescherming. Op de commissie wordt in toenemende mate beroep gedaan. Alleen dat al rechtvaardigt in onze ogen het voorzitterschap van een jurist-niet-raadslid. En diens onafhan- kelijkheid zal het image van onpartijdigheid van de commissie alleen riog maar versterken. Wat betreft beleidsintenties 9 en 10, handelende over de financiën, wijs ik op het duidelijk verschil tussen onze opstelling - en die van P.H. - aan de ene kant en die van de V.V.D. aan de andere kant. Met name bete- kent dit dat wij voor het bekostigen van de gewenste voorzieningen de aanwezige saldi- en algemene reserves in principe volledig willen aan- wenden om zo de lastenverzwaring voor de burger te beperken. De lasten zelf willen wij zo rechtvaardig mogelijk over de bevolking verdelen, bij voorkeur naar draagkracht. Beleidsintentie 14, de onverwijlde realisering zodra dat mogelijk isvan de sportzaal in het noordelijk deel van het gebied Van Lennepweg-Blekers- vaartweg stemt ons bijzonder verheugd. Zij die onze wensen op dat gebied kennen, zullen zich daarover niet verbazen. Dan beleidsintentie 15: heroverweging van het principebesluit uit 1976 over de toekomstige verkeerssituatie Binnenweg-Raadhuisstraat. De C.D.A.- fraktie was in 1976 daarover niet eenstemmig - wij zijn graag eensgezind, maar respekteren elkanders overtuiging. Eenmaal genomen principebesluiten moet men ook niet lichtvaardig terzijde schuiven. Aan de andere kant zijn ze niet door de eeuwen heen onaantastbaarWe zijn nu geen eeuwigheid, maar wel weer een paar jaar verder, In de raad, ook in onze fraktie, zijn veranderingen opgetreden. De meningen kunnen anders liggen. Het gaat ook om een zaak waarmee vele en velerlei belangen gemoeid zijn. Dit alles is voor onze fraktie voldoende aanleiding om in de verdere procedure van het ontwerp-bestemmingsplan Binnenweg-Raadhuisstraat ruim baan te laten voor een hernieuwde diskussie. Onnodig te zeggen dat we daarmee niet vooruitlopen op de uitslag van die diskussie; de uiteindelijke keuzeligt nog geheel open en zal een democratische zijn. Bij de beleidsintenties 26 t/m 28, economische zaken, merk ik op datwij hierin in haar algemeenheid een duidelijk gebaar zien in de richting van de Heemsteedse middenstand en het Heemsteedse bedrijfsleven. Naar onze mening zal in het beleid van de gemeente Heemstede de aandacht voor de "bedrijvigheid" zoals ik het nu maar noem een belangrijker plaats dienen te krijgen dan voorheen. Tenslotte beleidsintentie 32; de onderwijsnota die er over uiterlijk twee jaar moet zijn. Wij vinden dat een belangrijk stuk. Wij zijn er ook mee akkoord gegaan dat in deze toekomstige beleidsnota de wenselijkheid van instelling van bestuurscommissies ex art. 61 van de Gemeentewet voor het openbaar onderwijs behandeld wordt. En afzonderlijke en spoediger be- handeling van dit laatste punt was denkbaar geweest. De tijden - en mis- schien ook de geesten - zijn kennelijk nog niet rijp voor deze ver- en diepgaande verwezenlijking vari de participatiegedachte. In de wereldvan het bijzonder onderwijs loopt nen daarmee duidelijk voorop. Maar hoop doet leven, ook voor het openbaar onderwijs. A! heb ik dan veel beleidspunten genoemd of besproken, mijn opsomming was niet uitputtend. De nu gemaakte afspraken, in conbinatie met en ter aanvulling op het meerjarenbeleidsplan zoals dat laatstelijk in mei j.l. is vastgesteld, achten wij een geschikt kader voor de beleidsvoe- ring in de nu aangevangen vierjarenperiode. In ons C.D.A.-gemeentepro- gram staat dat er bij het begin van de nieuwe raadsperiode door de poli- tieke groeperingen dient te worden gestreefd naar overeenstemming over de hoofdzaken van het te voeren beleid en de daarbinnen te stellen prio- riteiten. Dit betekent, zo staat er verder, vorming van een college op

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 8