'■•III
2e afd.
26 oktober 1978 120
HOOFDSTUK III - VAN DE EI6END0HMEN
Paragraaf 1 - Indelinq van de eigandomnien
Artikel 11.
De qronden, inclusief de zich eventueel daarop bevindende °Pstallen,
worden conform de rekeningsvoorschriften gerangschikt naar de volgen
de hoofdgroepen:
a. (Nog) niet in bouwexploitatie genomen gronden.
1. bestemd voor sanering - reconstructie - stadsvernieuwing;
2. bestemd voor overige doeleinden.
b. in bouwexploitatie genomen gronden:
"1. bestemd voor sanering - reconstructie - stadsvernieuwing,
2. bestemd voor "Ve> ige bebouwingsdoeleinden.
c. In erfpacht of anderszins uitgegeven gronden.
Artikel 12.
Binnen deze hoofdgroepen worden de betreffende eigendommen voorzover
zij als één zelfstandig geheel kunnen worden beschouwd, gespms*. in
complexen.
Artikel 13.
De complexen kunnen naar behoefte verder worden onderverdeeld
Paragraaf 2 - Waardering van de eigendommen.
Artikel 14.
De eigendommen, genoemd in artikei 11 onder a worden gewaardeerd tegen
de inbrengwaarde, vermeerderd met de bedragen sedert de înbreng daaraan
besteed en verminderd met de bedragen wegens verkopen als bedoeid in ar-
Telkenjare wordt het saldo van de baten en lasten van deze gronden op de-
ze waarde bij- of afgeschreven
Artikel 15.
De waardering van de in artikel 11 onder b en c genoemde eigendommen ge-
schiedt tegen de in artikel 30 lid 3 genoemde Teventueel gedifferentieer
de) minimum verkoopprijzen en tegen de in artikel 30 lid 4 genoemde y2-'1-"
gestelde minimum verkoopprijzen als in de exploitatiebegroting rekemng
is gehouden met verwachte verliezen.
Artikel 16.
Wijziqingen van de erfpachtscanon, de huurprijs of de vergoeding inzake
de in artikel 11 onder c.. genoemde gronden nebben geen invloed op de waar-
dering van deze gronden.
Artikel 17.
1. Zonodig, maar tenminste na elk tijdvak van vijf jaren, te beginnen met
1 januari 1982, wordt de waarde van de volgende bij het bedrijr inge-
brachte gronden geschat: