2e afd.
rr i itJnrtimMËti
26 oktober 1978
grysv-7 H 1
120
Artikel 47.
De raming van de kosten van de in artikel 46 onder 2b bedoelde uit te
voeren werken, alsmede van de in de loop van het jaar op de begrotmg
te brengen nieuwe kapitaalswerken moet zodanig geschieden dai.
a. een nauwkeurig en gedetailleerd inzicht wordt gegeven van de kosten-
opbouw van elk van de bedoelde werken; •4.kn.,»nr,n
b. de ramingen dienstbaar kunnen worden gemaakt aan de Kredietbewaking
als bedoeld in artikel 39.
Artikel 48.
Artikel 49.
1. Jaarlijks vôôr 1 mei zendt de administrateur aan burgemeester en wet-
houders een door hem opgestelde en ondertekende rekening over heo
vorig dienstjaar met daarbij behorende bijlagen. De rekemng wordt
door de daartoe docr burgemeester en wethouders aangewezen funktiona-
ris ex art. 7, le lid voor gezien getekend en door hem vergezela van
een technisch verslag. Indien en voorzover de rekening de laatstge-
noemde funktionaris aanleiding geeft tot het raaken van opmerkmgen,
doet hij daarvan na overleg met de administrateur schriftelijk mede-
deling aan burgemeester en wethouders.
2. Burgemeester en wethouders doen jaarlijks tenminste binnen 12 maan-
den na afloop van 'iei boekjaar, doch uiterljk tegelijk met de
ding ter voorlopige vaststelling van de gemeenterekemng over datzelf-
de jaar, aan de raad verantwoording van het gevoerde beheer, onuer
overlegging van de in artikel 265 van de gemeentewet genoemde stuk-
ken.
Artikel 50.
De rekening wordt opgemaakt volgens een door burgemeester en wethouders
vast te stellen model en bestaat uit de stukken genoemd m de rekemngs-
voorschriften.
In de balans en de rekeningen van baten en lasten moeten tevens de ov_r-
eenkomstige cijfers van het voorgaande jaar worden opgenomen.
Als bijlagen van de rekening moeten worden cvergeiegd:
a. een kostenverdeelstaat met toelichting waaruit blijkt hoe en tot wel-
ke bedragen de kosten, eventueel via kostenplaatsen, aan de complexen
zijn toegerekend;
b. een overzicht van de kosten per complex van de uitgevoerde kopitaa.i-
werken.
Voorts moet een memo-io van toelichting worden toegevoegd, waarin^wordt
1 Besluiten van de raad, waarbij machtiging tot af- en overschrijymg
od posten van de begroting wordt verleend, behoeven de goedkeurmg
van gedeputeerde staten, indien zij betrekking hebben op:
a het saldo van de begroting van baten en lasten;
b. posten van de begroting van kapitaalsinkomsten en -uitgaven.
2. Besluiten bedoeld in het eerste lid welke de goedkeuring van gedepu-
teerde staten niet behoeven, worden aan dit college ter kenmsneimng
toegezonden.
HOOFDSTUK VII - VAN DE REKENING.