269 9 november 1978 de ambtsinstruktie. De positie van de commissaris der Koningin lijkt in veie opzichten op die van de burgemeester: voorzitter van de staten en voorzitter van gedeputeerde staten, maar er zijn toch belangrijke ver- schillen. Het belangrijkste staatsrechtelijk verschil is dit, dat de commissaris van de Koningin - de naam zegt het ook al enigszins - in be- langrijke mate rijksfunktionaris is naast zijn provinciale taken en een aantal zaken voor de regering moet doen als een soort vooruitgeschoven post van de regering, van binnenlandse zaken. Dat zijn dan die taken die in de ambtsinstruktie zijn omschreven, zoals de kwestie van de voorberei- ding op rampenbestrijding, alieriei bevoegdheden ingevolge de poiitiewet, trouwens ook ambtsbezoeken aan gemeenten, maar als eigenlijk het meest eruit. springende punt, het punt dat het meest de aandacht trekt: de taak bij de burgemeestersbenoemingen. Nu komt het in konkreto hier op neer, dat degenen die geïnteresseerd zijn - u weet dat als er een vakature is, de positie wordt opengesteld in de staatscourant en vervolgens ook vermeld in de vakbladen, zoals de Nederlandse Gemeente en andere bladen - daar kennis van kunnen nemen. Men solliciteert dan bij de Koningin, maar meestal gaan die brieven, ge- richt aan Hare Majesteit, rechtstreeks naar de pommissaris van de Ko- ningin toe. Ais ze naar Soestdijk worden gezonden dan worden ze ook via het kabinet van de Koningin naar de commissaris gezonden, omdat de com- missaris natuurlijk eerst alle sol1icitaties op een rij moet hebben, wii hij het werk kunnen doen dat in de ambtsinstruktie is omschreven. üaar gaat dan bovendien nog veel werk mee gepaard: de inlichtingenstaat wordt ingevuld, ook de levensbeschrijving, er worden inlichtingen bij de ge- meenten waar de kandidaten vandaan komen ingewonnen, veelal ook bij de coi1egae-commissarissen in het land als er dus kandidaten uit andere pro- vincies zijn. Daarna moet naar aanleiding van de gesprekken die plaat.s- vinden de voordracht worden gemaakt. Zo is dus lange tijd de gang van zaken geweest. Tot mijn genoegen is die procedure enkele jaren geleden verruimd. Om precies te zijn: in 1972 heeft de toenmaiige minister, de heer Geertsema, bevorderd dat bij die bepaiing - artikel 8 van de ambtsinstruktie - een toevoeging werd opgeno- men. Artikei 8, le lid, bevat het voorschrift dat de aanbeveling van twee personen binr.en <1 maanden bij de minister moet zijn. Artikel 8, 2e iid, bevat die toevoeging en luidt: "Alvorens een aanbeveiing te doen verzoekt hij de raad van de gemeente hem zijn gevoeiens kenbaar te maken met be- trekking tot de aan de te benoemen burgemeester te stellen eisen van be- kwaamheid en geschiktheid". En het is dit onderdeel van de ambtsinstruk- tie, deza formuiering, die cns hier vanavcnd brengt. Ik pleeg dat zo te doen, dat zodra er een vakature is opengesteld, ik een gesprek heb met de waarnemend burgemeester en de fraktievoorzitters en dan hier nog eens, overigens ten overvloede, op wijs, waarna we dan overleggen hoe we het zullen doen. Het kan op allerlei manieren. Meestai gebeurt het in een openbare raadsvergadering, en dat is ons eigenlijk altijd zeer welkom, maar ais een gemeente, om wat voor reden dan ook, daar niet voor voelt maar zegt: wij regeien dat intern en wij komen dan bij u het profiel de- poneren, dan is dat ook goed. Er staat dus niet in deze bepaiing voorge- schreven hoe het gedaan moet worden, alieen dat de meningsvorming door de raad kenbaar gemaakt moet worden aan de commissaris. U heeft dacht ik op zichzelf terecht gekozen voor een openbare raadsver- gadering. Wij zijn zeer geïnteresseerd en afwachtend om te horen wat u ons heeft mede te delen. Ik mag u wel zeggen dat de ervaring die ik de afgelopen jaren op dit terrein heb opgedaan een ervaring is, die vrijwel zonder uitzondering gunstig is geweest, namelijk een ervaring waarbij de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 2