30 november 1978 316 aantal taalkundige slordigheden zoals "het college en haar mening". Spreker geeft toe dat er inderdaad hier en daar wat siordigheden zijn ingeslopen. Een verkiaring zou kunnen zijn dat dit zijn oorzaak vindt in de wat onderbezette ambtelijke staf, die bijzonder hard heeft moe- ten werken om al deze stukken gereed te maken, waardoor er dan misschien wel eens een kieinigheidje doorslipt. Anderzijds is het natuurlijk be- treurenswaardig dat zoiets geschiedt, waarbij hij er echter niet aan kan ontkomen dat de slordigheidjes een zekere precedentwerking hebben opgeleverd, want in vraag 8 van de memorie van antwoord van de C.D.A.- fraktie staat: Kan het college van burgemeester en wethouders medede- len wat de kriteria zijn die zij zal gaan hanteren bij het voordragen Voorts zal het de heer Van Emmerik hopelijk als jurist aan- spreken als spreker opmerkt dat de heer Van Emmerik schrijft over de commissies ex artikel 61 van de _Gemeentewet. Spreker wijst in dit ver- band op artikel 311 van dezelfde wet, het zogenaamde citeerartikel waarin staat: deze wet kan worden aangehaald onder de titel gemeente- wet. Als laatste opmerking met betrekking tot de tekst van de~ heer Van Emmerik zegt spreker, dat de heer Van Emmerik opmerkte: de wense- lijkheid van instelling van echte bestuurscommissies voor het open- baar onderwijs die zal ik nu niet aanroeren. Spreker denkt dat hier wellicht ook van een misverstand sprake zou kunnen zijn, namelijk dat de wenselijkheid eventueel al zou bestaan. Hij wijst op het gestelde in de beleidsintenties, waarin ten aanzien van de onderwijsnota ge- steld wordt dat deze nota mede de wenselijkheid van de instelling van één of meer bestuurscommissies ex artikel 61 van de gemeentewet voor het openbaar onderwijs zal behandelen. Het is dus inderdaad zo dat in de onderwijsnota bekeken zal worden of het überhaupt wenselijk is of die bestuurscommissies er moeten komen. Er is nog geen duidelijk- heid en uitspraak over. De heer Arnoldy heeft het college uitgenodigd om realisatie van de sporthal na te streven uiterlijk in 1980. Spreker denkt dat allen de sporthal wel eens gerealiseerd willen zien. Ook het college werkt hieraan voort en hoopt op korte termijn over te kunnen gaan tot het verlenen van de bouwvergunning, al was het maar om hier als het ware een soort anticipatie-procedure toe te passen, nameiijk om de procedure van eventuele bezwaarschriften wat naar voren te kunnen halen, om daarmee wat tijd te kunnen winnen. De harde wens om uiterlijk in 1980 tot realisering te komen lijkt spreker iets te absoluut gesteld. Hij wijst erop dat binnen het kader van de priori- teiten die de raad zelf heeft gesteld, de sporthal in groep 2 terecht is gekomen. Dat betekent dat die in elk geval niet eerder dan in 1980 kan worden gerealiseerd. Dat is een marge die de raad zelf destijds bij de vorige beleidsplandiskussies heeft gecreëerd. Daarnaast spelen er ook nog andere problemen, met name in de exploitatieve sfeer, maar dat laat onverlet dat het college doorgaat met te trachten mogelijkhe- den te vinden om toch tot realisatie van de sporthal te geraken. Inzake de realisatie van het tweede tennispark zegt spreker, dat ook daaraan druk wordt gewerkt. Een nieuw plan voor een komplex aan de Fazantenlaan ügt in concept gereed. De portefeuillehouder ruimtelijke ordening en spreker hebben er overigens een bespreking over gehad met de twee tennisverenigingen "Groenendaal" en "H.B.C.". De gedachte die aan het plan ten grondsiag ligt heeft enthousiasme teweeg gebracht. De realisering is natuurlijk een andere kwestie. Er zal in elk geval wil dit plan integraal gerealiseerd kunnen worden, een grondaankoop gedaan moeten worden. Daarover zulien vanzelfsprekend onderhandelingen met de eigenaar van de grond gevoerd moeten worden. Het komplex, beho-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 31