30 november 1978
328
duidelijk is geworden. Achteraf blijkt dat zijn vraag door de verstrek-
te gegevens tijdens die vergadering, zij het op teleurstellende wijze,
is beantwoord.
Tenslotte merkt spreker op de indruk te hebben dat de heer Van Atnerongen
en zijn fraktie het aanvoelen alsof de plagen van de woestijn op hen
afkomen nu Bestek 81 is ge'întroduceerdHij hoopt dat er in groeiende
mate begrip zal ontstaan dat, nadat men veel heeft gespendeerd, er een
moment is gekomen dat men nog wel mag blijven spenderen en dat men daar-
in ook nog wel vooruit mag gaan, maar dat men soms even op de rem moet
trappen om gezond te kunnen blijven.
De heer Van Etnmerik merkt op dat de wethouder van financiën de nota
heeft gememoreerd die de V.N.G. aan de regering heeft geschreven over
het onevenredig zwaar treffen van de gemeenten en dat niet aileer. op
het punt van de algemene uitkering. Spreker meent gelezen te hebben dat
de stijging met ongeveer 40% beknot wordt. De wethouder heeft gezegd
dat daarbij ook de welzijnsuitkeringen een rol spelen. Hij is daarbij
niet ingegaan op het grote knelpunt dat spreker aanvoerde wat betreft
de onderwijsuitkeringen, maar hij neemt aan dat dit ook bij deze opsom-
ming hoort.
Verder heeft de wethouder gezegd dat de beleidsplanning en de begrotings-
procedure in onderlinge samenhang verder te ontwikkelen zijn, dat er
geen doublures moeten zijn, maar een vloeiend in elkaar overlopen. Spre-
ker is het daarmee eens en ziet dit met belangstelling in de commissie
voor algemene bestuurszaken tegemoet.
Wat betreft het kritisch bezien van uitgaven herhaalt spreker dat het
ook vooral zal gaan om het systematisch te werk gaan en het doorlichten
van alle uitgaven. Hij neemt zonder meer aan dat dit ook de bedoeling
is. Verder verheugt hij zich over wat gezegd is over de procedure, dat
dus een duidelijke lijn ertoe moet leiden dat het kritisch bezien, niet
alleen van toekomstige maar ook van bestaande uitgaven, in de begroting
1930 volop zal kunnen meespelen. Voorts merkt spreker op gesteld te heb-
ben dat het naar de mening van zijn fraktie nuttig zou zijn dat ook het
college zich tijdig bezint op projekten die zich in de toekomst kunnen
aandienen. De onverwachte maar toch noodzakelijke zaken aie er tussen-
door komen kunr.en natuurlijk een grote invloed hebben op de toch al
schaarse ruimte die er nog voor eventuele projekten voor de raad over-
blijft. Wat betreft het al eerder voorkomen van het onttrekken aan de
reserves - genoemd is het gebouw van het g.t.b. en het raadhuis - deelt
spreker mede dat dit veel eerder begonnen is, namelijk bij de rioolwa-
terzuivering. Dat betekent dus dat men in dit opzicht kan spreken van
ongewijzigd beleid.
Wat de wenselijkheid van de commissie ex artikel 61 betreft, heeft spre-
ker duidelijk gesteld dat hij dat niet wilde aanroeren. Daarom heeft
hij zich aangesloten bij de formulering in de beleidsintenties
Inzake nieuwbouw, verbouw en renovatie van schooigebouwen heeft zijn
frakti.e vorig jaar gevraagd een overzicht daarvan, een soort tussennota,
naar voren te schuiven. Aan het eind van zijn betoog heeft hij nu gezegd
dat hem een tussentijdse inventarisatie en berichtgeving nog steeds
nuttig lijkt. Daar heeft hij geen antwoord op gekregen.
De wethouder van welzijn heeft een opmerking gemaakt over wat spreker
gezegd heeft ovec de verantwoordelijkheid van de gemeenten die daarvoor
financiële ruimte krijgen via de rijksbijdrageregeling. Spreker moet
zeggen dat terwijl hij dat aan het voordragen was, hem de neiging be-
kroop om daar het woord "moeten" tussen te voegen.
Inzake het voeren van een aktief welzijnsbeleid in Heerastede, dat overi-