330
Spreker meent dat in de commissie voor de gemeentefinanciën naar voren
is gebracht dat niet verwacht hoeft te worden dat die saldireserve ook
echt gebruikt zal moeten worden. Die ton zal, eenvoudig vanwege het
feit dat de begroting, zoals die nu opgesteld wordt, te ruim wcrdt op-
gesteld, niet nodig blijken te zijn. Achteraf zal naar alle waarschijn-
lijkheid biijken dat die f 100.000,-- niet uit de saldireserve hoeft
te komen.
De heer Arnoidy vraagt zich af waarom dat dan gedaan wordt, als we
de meerrente als gevolg van ons overschot ter beschikking hebben.
De heer Van Amerongen neemt aan dat de heer Arnoldy het rekening-
overschot van 1,7 miljoen bedoelt.
De heer Arnoldy antwoordt bevestigend. Hij merkt op dat 10% daarvan
f 170.000,-- betekent.
De heer Van Amerongen vindt niet dat die 1,7 miljoen nu maar weer
in de saldireserve moet worden gestopt. Men heeft nog andere mogelijk-
heden; men zou die 1,7 miljoen ook kunnen gebruiken om daarmee een pro-
jekt dat het komende jaar of het jaar daarop moet worden uitgevoerd
mogelijk te maken.
De heer Arnoldy spreekt dat zeer aan, indien daarbij de onttrekking
van f 100.000,mede is geregeld.
De heer Van Amerongen zegt dat ook de wethouder duidelijk heeft ge-
steld dat men kan verwachten dat die f 100.000,-- niet nodig is. Er is
ook gezegd dat er in wezen sprake is van een papieren onttrekking, een
boekhoudkundige truc. Spreker is het daarmee eens, omdat het een ver-
antwoorde boekhoudkundige truc is.
Mêt de wethouder vindt ook spreker dat men die reserves niet zal moeten
gebruiken om strukturele begrotingstekorten te dekken, dan gaat men de
verkeerde kant op, maar er zijn gelukkig nog vele andere mogelijkheden.
Ook spreker vindt de opmerking over de wildgroei bij nota's een nogal
ongenuanceerde benaming. Hij verwondert zich ook enigszins over deze
opmerking, want er is de laatste jaren toch de ervaring dat als er een
nota verscheen, dat in alle gevallen een nota was v;aar allen wat aan
hadden, v/aarvan ook alle frakties stelden dat het een instrument was
waarmee men wat kon doen, waarmee men een stuk geraeentelijk beleid kon
bepalen. Spreker heeft nog nooit gehoord dat er een nota op tafel is
gekomen waarvan men moet zeggen dat die er eigenlijk niet had hoeven
te komen. Als men dat konstateert dan is het eigenlijk vreemd nu te
gaan spreken van een wildgroei in nota's.
De nota energiebesparing en de nota isolatie gemeenteiijke gebouwen
zullen voorjaar 1979 en medio 1979 verschijnen. Er was afgesproken dat
het in 1978 zou komen, maar spreker heeft er begrip voor, juist dcordat
de ambtenaren bij het g.t.b. zo belast zijn als gevolg van de aanleg
van de centrale antenne-inrichting, dat er sprake is van vertraging
van enige maanden. Hij zou op dat punt een misschien wat minder serieuze
opraerking kunnen plaatsen door te zeggen dat de vertraging die nu "is
ontstaan bij het gereedkomen van die nota's energiebesparing veroorzaakt
wordt door het feit dat Heemstede de kabeltelevisie in Bennebroek moet
aanleggen.
Inzake de strukturele rekeningoverschotten heeft de wethouder gezegd
dat het de vraag is of men dat strukturele overschotten zou moeten noe-
men. Spreker vindt dat men dat wel zou moeten doen. AIs men konstateert
dat er de afgelopen jaren elk jaar sprake was van een rekeningoverschot,
30 november 1978