2e afd. 1 december 1973 109
kosten. Tot nog toe is deze dekking bepaald op ongeveer 60%, behalve
bij de begrafenisrechten, waar een dekkingspercentage van'75 geldt.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft er op gewezen, dat,
om te voorkomen dat financiële tekorten_ontstaan, die iater niet meer
kunnen worden ingehaaid, het noodzakelijk is regelmatig en tijdig de
tarieven aangepast zullen moeten worden, waardoor deze aanpasâing te-
vens gemakkelijker van matige aard kan zijn. Dit past ook binnen de
genoemde doelstelling, waar er op gewezen wordt, dat een schoksgewijze
aanpassing voorkomen moet worden.
Het vorenstaande leidt onzes inziens tot de conclusie, dat er niet aan
ontkomen kan worden om de retributiés aan te passen naast een eventuele
verhoging van de onroerend-goedbelastingen. Hierbij moet bedacht worden,
dat de retributies maar voor iets meer dan de helft de kosten dekken.
Het andere gedeelte moet opgebracht worden uit de andere inkomsten.
Wij zijn dan ook voornemens u voor te stellen de leges en de retributies
met het door de staatssecretaris genoemde maximum percentage van 3,5 te
verhogen. In het concept van de begroting is hiermede reeds rekening ge-
houden. Een lid van ons college kan zich niet verenigen met een verhoging
van 3,5% van het rioolrecht.
Daarnaast kunt u voorstellen tegemoetzien voor de verhoging van de honden
belasting en de onroerend-goedbelastingen.
Het ligt in de bedoeling bij de hondenbelasting een gedifferentieerd ta-
rief tot stand te brengen afhankelijk van het feit of men een of meer hon
den houdt. Wij zullen u voorstellen het tarief voor de eerste hônd te ver-
hogen met 5,en het tarief voor de tweede hond en meerdere honden met
10,
Inmiddels id in de financiële commissie ons voorstel met betrekking tot
de opheffing van het rioolrecht voor zakelijk gerechtigden behandeld'. De
commissie kan zich met de opheffing van dit recht verenigen. De onroerend
goedbelasting voor zakelijk gerechtigden zal hierdoor met ruim 15% moeten
sti jgen.
- 10-
