14 december 1978 421 meente afzonderlijk kunnen worden behartigd het verdienen om in eenvol- wassen regionale bestuursvorm te worden ondergebracht en zij vindt dat pas over een volwassen bestuursvorm kan worden gesproken als het zowel voor burgers als bestuurders doorzichtig is, als een zoveel mogelijk in- tegrale afweging van belangen binnen zo'n bestuursvorm mogelijk is en natuurlijk ook als het bestuur demokratisch gekozen en gekontroleerd kan worden. De tweede pijler waarop de reorganisatie van het binnenlands be- stuur moet rusten is de erkenning dat er ook een niet mis te verstane behoefte is aan een intermediaire bestuursvorm. Voor het optimaal funk- tioneren van het intermediair bestuur is het naar haar mening noodzake- lijk dat dit door grote provincies wordt uitgevoerd. Zij denkt dat ge- vreesd zal moeten worden dat de echt provinciale taken niet door klei- nere provincies dan de huidige naar behoren kunnen worden behartigd. Hierbij kan met name gedacht worden aan de ontwikkeling van streekplan- nen en de uitvoering van de milieu-hygiënische wetgeving. Wat de streek- plannen betreft is een goed voorbeeld het streekplan voor het Amsterdam- Noordzeekanaalgebieddat een groot deel van het grondgebied van 4 van de door minister De Gaay Fortman uitgedachte 26 mini-provincies beslaat. De kans is groot dat bij het laten ontstaan van een zo'n groot aantal provincies er tussen deze provincies weer hulpstrukturen moeten worden gecreëerd om de provinciale taken toch nog enigszins fatsoenlijk te kun- nen behartigen. Een ander bezwaar tegen de verkleining van de provincies is het feit, dat niet valt in te zien dat decentralisatie van rijkstaken meer kansen zou maken bij 24 of 17 dan bij 11 provincies. Integendeel, het gevaar is niet denkbeeldig dat bij een vergroting van het aantal provincies belangrijke taken, die nu door de huidige provincies worden uitgevoerd, zullen overgaan naar het rijk. Immers hoe groter het aantal provincies hoe problematischer de koördinatie voor het rijk zal worden, met als gevolg dat het rijk wel eens zou kunnen gaan besluiten deze pro- vinciale taken zelf te gaan uitvoeren. Men moet er niet aan denken dat ook nog eens echt provinciale taken door de 14 onverenigde departementen in Den Haag zullen gaan worden uitgevoerd. Het zai duidelijk zijn dat sprekers fraktie niets voelt voor de 24 mini- provincies van minister De Gaay Fortman en ook de 17 provincies van mi- nister Wiegel geen warm hart wenst toe te dragen. Met de meerderheid van het college wenst zij zich op het standpunt te stellen dat de pro- vincie Noord-Holland tenminste in haar huidige vorm gehandhaafd dient te blijven en zij wil dan wel graag het woord "tenminste" benadrukken, want er zou ook aan gedacht kunnen worden om de provincies te vergroten waardoor mogelijk nog meer garanties kunnen worden verkregen voor een optimale uitvoering van provinciale taken en voor de decentralisatie van rijkstaken. Naast het door de meerderheid van het college ingenomen standpunt ten aanzien van de handhaving van de provincie Noord-Holland in tenminste haar huidige vorm, kan zijn fraktie zich ook redelijk vin- den in het gestelde op pagina 5 van het voorstel aan de raad, waarin wordt uitgesproken dat de behoefte aan een krachtig samengesteld lokaal bestuur aanwezig blijft. Zij kan zich daarin redelijk vinden, met de na- druk op "redelijk", omdat de door het college in dit verband gekozen formuleringen naar haar mening on een nadere interpretatie vragen. Voor de duidelijkheid herhaalt spreker daarom dat zijn fraktie het ge- west wil gaan zien als een volwaardige bestuursvorm dat doorzichtig is, waarin een meer integrale afweging van belangen mogelijk is en dat rechtstreeks gekozen kan worden. Sprekers fraktie zou zo'n regionaal bestuur niet graag als een hulpstruk- tuur willen aanmerken. Met het college is zij van mening dat de taken en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 11