424
14 decenber 1978
De heer Arnoldy merkt op dat de voorzitter de mogelijkheid schilder-
de dat de provincie bij decentralisatie een bepaalde taak of takenpakket
zou willen overdragen aan het gewest. Als dat geschiedt dan zou men kun-
nen denken dat er sprake is van een vierde bestuurslaag
Naar de nening van zijn fraktie is dat juist het kriterium waarvoor dit
niet geldt, ais hier tenminste niet een gewest bestaat dat is samenge-
steld uit andere dan de deelnemende bestuursexponenten, te weten de ver-
schillende gemeenten. Als hier een gewest ontstaat dat verkozen is en
niet is opgebouwd uit de elementen van portefeui11ehouders en raadsleden
van de deelnemende gemeenten, dan is er sprake van een vierde bestuurs-
laag. Het is naar zijn gevoelen een schijnzaak als deze nevengeschiktis
în de hiërarchie. Als er dan inderdaad een decentralisatie van taken
van de provincie naar dat gekozen gewest ontstaat, dan is er inderdaad
sprakevan hiërarchiek verband tussen dat gewest en de gemeente.
Niets in sprekers betoog leidt naar een richting van een aantasting op
enigerlei wijze van de autonomie van de gemeente, integendeel, zijn frak-
tie is er een warm voorstandster van om mogelijke taken en verantwoorde-
1ijkheden van de gemeente uit te breiden, uitgaande van de filosofie
dat de gemeente de eerst aangewezer, bestuurslaag is waar de burger zich
aan refereert. Als de burgeraanhet gewest denkt dan bedient hij zich
van de gemeente, dat gewest is eigendom van de gemeente. Als er een voor-
stel komt van de provincie tot overdracht, dan komt dat onherroepelijk
in behandeling bij de raad van het gewest en onherroepelijk in behande-
ling bij de desbetreffende commissies van het gewest. Daarin zijn de-
zelfde leden vertegenwoordigd als in de gemeenteraden zitten. Zijn frak-
tie is dus een warm voorstandster van het gewest en een warm voorstand-
ster van 3 bestuurslagen en beslist geen voorstandster van een geheel
nieuvy verkozen apparaat. Allen weten dat een groot deel van de bevolking
al niet precies weet waar het bij de provinciale staten-verkiezingen
eigenlijk oni gaat. Dat wil niet zeggen dat het daarom niet moet gebeuren.
Maar wat zou er gebeuren als er nog eens een vierde verkiezing zou moe-
ten kome.n? Nu zijn er mensen die zeggen dat er toch sprake is van nog
meer bestuurslagen, de Raad van Europa. Spreker kan daar nog een vijfde
aan toevoegen, de United Nations en zo is er misschien nog wel een laag
die bestuur1ijk funktioneert in de wereld en die op enigerlei wijze
een relatie heeft ten opzichte van ons leven in Nederland.
Maar de burger in Nederland heeft primair te maken met de lagen die hij
hier herkent en erkent en dat is de gemeente, dat is de provincie en dat
is het rijk.
Wethouder Baar vraagt hoe de heer Arnoldy denkt over een wijkraad,
die ook bepaalde taken en bevoegdheden heeft en rechtstreeks gekozen
wordt. Is dat dan een zesde bestuurslaag?
De heer Arnold.y vindt dat men naar beneden toe doen kan wat men wil
als men dat prettig vindt. De burger kan in enkele straten een aantal
mensen kiezen en als men deze situaties als gemeentelijk bestuurder be-
langrijk acht dan deelt men hen taken toe. Dat laat onverlet het feit
dat de basis van onze staatsinrichting 3 bestuurslagen inhoudt: gemeen-
te, provincie en rijk. Alles wat daarin aan randgebeuren ontstaat ge-
schiedt aan de hand van wenselijkheden die uit de bevolking groeien en
is in overeenstemming met de politieke eenstemmigheid of meerderheid
van stemmen over een dergelijke ontwikkeling.
Spreker heeft reeds gesteld dat zijn fraktie geen voorstandster is van
de tweedeling van de provincie als uit de decentralisatie zou blijken
dat die tweedeling nergens voor nodig is.