14 december 1973 Spreker merkt op dat het duidelijk zal zijn dat zijn fraktie niet met het V.V.D.-amendement akkoord kan gaan. De voorzitter schorst de vergadering te 21.48 uur en heropent deze te 22.02 uur. De heer Kaptein verlaat tijdens de schorsing de vergadering. De voorzitter brengt naar voren dat men uitgebreid kan diskussiëren over de vraag wanneer samengesteld lokaal bestuur al of niet een vierde bestuurslaag zou kunnen zijn. Zo zou men ook kunnen denken aan al dan niet direkte verkiezingen, aan gekozenen buiten de raden, of aan gedeel telijk uit de raad gekozenen. Welke beslissing ooit in de toekomst ge- nomen wordt, dat zal in elk geval een beslissing zijn van het gewest, in dit geval van de Kennemerraad. Daar zal in eerste instantie gediskussieerd moeten worden over de vraag op weike wijze men in de toekomst de verkiezingen zal organiseren, di- rekt of getrapt. Ook het college heeft er geen behoefte aan in zijn reaktie uitspraken te doen omtrent een al dan niet vierde bestuurslaagHij acht dat te prematuur, dat zal de toekomst moeten leren. Wat betreft het tweede gedeelte van het amendement, één Noord-Holland of een gedeeld Noord-Holland, is het college van oordeel dat de huidige taken van de provincie Noord-Holland ai dusdanig zijn - er is al gewe- zen op de problematiek van het Amsterdam-Noordzeekanaalgebiedhetgeen nog wel aan te vullen is met andere problemen - dat juist die problema- tiek het vergt om naar de mening van de meerderheid van het collegehet standpunt van ëén ongedeeld Noord-Holland te handhaven. Spreker wijst erop dat dit ook in de Kennemerraad is uitgesproken. De Kennemerraad be gon met te stellen dat zijn voorkeur uitgaat naar de provincie Kennemer land - dat wijst het college in zijn reaktie af - maar als dit niet mo- gelijk is dan wordt de voorkeur gegeven aan ëên ongedeeld Noord-Holland Daaraan wenst de meerderheid van het college zich te konformeren. Wat betreft de vraag van de heer Van Emmerik om te proberen inspraak- mogelijkheden over deze materiete organiseren zegt spreker dat er in het verleden al heel wat ideeën en voorstellen op tafel zijn gekomen om- trent een reorganisatie van binnenlands bestuur. Daarbij is tot dusver nooit enige mogelijkheid voor de burger geweest om hierover in te spre- ken. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat wat nooit geweest is op een ge- geven moment geen goede zaak zou zijn om wel na te streven. Het college meent echter dat het thans, waar de zaak nu naar de provincie gaat, ver der in eerste instantie een zaak is van provinciale staten. De vraag is natuurlijk of, als de mogeiijkheden er wel zouden komen, de doorsnee burger over een dergelijke komplexe materie, met zoveel raakvlakken van provincie en van rijk, de mogelijkheid zou kunnen hebben om hier zinnig over in te spreken. Nochtans is elke poging het proberen waard. Het college meent dat bij de aanbieding van onze reaktie aan de provincie een brief gevoegd kan worden waarbij het de provincie zal verzoeken aan het rijk in overweging te geven hier de procedure van de zogenaamde planologische kernbeslissing te volgen. Dat is eigenlijk het enige wat het college in dit stadium kan doen en het wil toezeggen dat het dit begeleidende briefje bij de reaktie zal doen. De heer Arnoidy zegt dat de voorzitter, sprekende over de al of niet wenselijkheid van een tvreedeling van Noord-Holland, heeft opgemerkt dat het college, gelet op de huidige taken van de provincie Noord-Holland, die deling niet voorstaat. Spreker heeft in zijn betoog gesteld datzijn 427

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 17