432
14 december 1978
Mevrouw Van der Pas brengt naar voren dat de tot voor kort geldende
subsidieregelingen van het welzijnswerk vanaf januari 1971 bestonden.
Zij vervingen de regelingen die dateerden van vlak na 1945. Onvrede met
de bestaande onduidelijke subsidieregelingen heeft in 1974 geleid tot
de Knelpuntennota, die de grondslag vormde voor beraad tussen regering
en parlement over de hoofdlijnen en vormgeving van het welzijnsbeleid
In dat beraad bleek overeenstemming te bestaan over een vijftal kriteria
waaraan het welzijnsbeleid zou moeten voldoen, namelijk samenhang, be-
reikbaarheiddemokratisch funktioneren, rechtszekerheid en flexibili-
tei t.
Deze knelpuntennota heeft ertoe bijgedragen dat de decentralisatie een
feit werd. De verantwoordelijkheid voor het welzijnsbeleid moest komen
te liggen op een niveau hetwelk beter geschikt is om een beleid te ont-
wikkelen dat inspeelt op de behoeften van de bevolking, namelijk de ge-
meente.
Enige hoofdlijnen van die Kneipuntennota waren: er dient op een breed
terrein van specifiek welzijnszorg, edukatie en rekreatie, harmonisatie
van beleid plaats te vinden. De gemeente krijgt een essentiële taak in
het voorbereiden en uitvoeren van het specifiek welzijnsbeleid. Het be-
leid dient planmatig te worden voorbereid en die voorbereiding dient
demokratisch te geschieden, dat wil zeggen belanghebbenden behoren bij
het planningsproces betrokken te worden.
De struktuur, het proces van beleidsvorming en de daaruit voortvloeien-
de taakverdeling, dienen op hoofdpunten vastgelegd te worden in een ka-
derwet voor het specifieke welzijn. Vooruitiopend op het van kracht wor-
den van deze kaderwet, die in ontwerp gereed is, zijn een aantal zoge-
naamde rijksbijdrageregeiingen ingevoerd of moeten nog ingevoerd worden,
waaronder die voor sociaal-kulturele aktiviteiten, het gekoördineerd
bejaardenwerk en de kinderdagverblijven. De rijksbijdrageregelingen en
de ontwerp-kaderwet bevatten de volgende elementen. Gemeenten moeten
voor de tijdsduur van 4 jaar een plan opstellen waarin de hoofdlijnen
van het lokale welzijnsbeleid worden vastgelegd. Op basis van dit plan
moet elk jaar een programma van aktiviteiten worden vastgelegd. Plan en
programma dienen op demokratische wijze met inspraak van betrokkenen
tot stand te komen. De gemeente dient met het oog op het gehele proces
verordeningen vast te stellen betreffende planningsprocedure en de sub-
sidiëring van instellingen en aktiviteiten
De werkgroep welzijn, die zich in Heemstede met deze materie heeft be-
ziggehouden en haar advies over het te voeren welzijnsbeleid in een nota
heeft vastgelegd, heeft een gedegen stuk werk verricht. Een woord van
dank is hier dan ook zeker op zijn plaats.
Het advies ten aanzien van de hoofddoelstel1ingen en de te volgen proce-
dure kan haar fraktie dan ook van harte ondersteunen.
Als eerste aanzet om te komen tot een op elkaar afgestemd welzijnsbeleid
staat zij positief tegenover het voorstel om met de 3 voorgestelde rijks-
bijdrageregelingen te beginnen. Haar fraktie dringt er echter sterk op
aan dat een zorgvuldig onderzoek naar de wensen van de bevolking wordt
verricht, zodat een inzicht in de behoefte kan worden verkregen en ver-
antwoorde prioriteiten kunnen worden gesteld, daar de bereidheid in de
beleidsintenties neergelegd om uit eigen middelen van de gemeente bij
te passen, onmogelijk kan inhouden dat alle wensen gehonoreerd zullen
kunnen worden.
De instelling van een commissie ex artikel 61 van de gemeentewet en de
daarbij behorende verordeningen heeft haar instemming, waarbij ernaar
gestreefd moet worden het voorgestelde tijdschema aan te houden.