417 riale Decentralisatie. Indien een zodanige decentralisatie van rijksta- ken ontstaat dat de provincie in haar huidige voria daarmee zou worden overvoerddan zou spreker niet weten waarom een tweedeling niet een passender vorm zou kunnen zijn om het werk goed te kunnen uitvoeren. In ieder geval acht zijn fraktie een definitieve afwijzing van de ge- dachte van die tweedeling thans wat voorbarig. Zij wil nochtans onder- strepen dat als er in het decentralisatieproces weinig verandert met betrekking tot de taakbelasting van de provincie, zij dan ook geen be- hoefte heeft aan een tweedeling of enige deling, in welk geval zij zich zou kunnen verenigen met de door het C.D.A. ingediende motie tijdens de vergadering van de KennemerraadThans is naar de mening van"zijn fraktie een ongenuanceerde afwijzing voorbarig. Zij is ook tegenstand- ster, aithans in de grootste meerderheid, van de vorming van de zoge- naamde mini-provincies. Over dit onderwerp is al eerder gesproken in de raad, onder andere in de vergadering van 25 september'1975. Spre- kers fraktie heeft toen de vrees uitgesproken dat 26 provincies te veel was.Dat men zich niet kon uitspreken hoeveel minder dat zou moe- ten zijn is een duidelijke zaak, want ook dat is zelfs thans nog een zaak die nog niet is vastgelegd. Voorts zou sprekers fraktie graag een nadere verklaring van het colle- ge willen hebben over de zaak van de bestuurslagen. De Kennemerraad memoreert in zijn pre-advies dat men uitsluitend denkt aan drie be- stuurslagen: rijk, provincie, gemeente. Dat element vindt zijn fraktie in het voorstel van het college niet terug. Zij verwijst wederom naar de raadsvergadering van 25 september 1975, waarbij de frakties van C.D.A. en V.V.D. verklaarden voorstandster te zijn van drie bestuursla- gen, terwijl de P.H.-fraktie in minderheid de vierde laag eventueel zou accepteren. Het gewest-uitgangspunt, zoals vermeld op de tweede blad- zijde van haar pre-adviesbevestigt dit. Dat is dan ook een reden dat sprekers fraktie, zowel in de Kennemerraad als hier, met nadruk daaraan wil herinneren. Zij nodigt derhalve het college uit een nadere toelich- ting hierop te geven en zij wi1 nu reeds mededelen dat zij een amende- ment zal indienen, behelzende de twee opmerkingen die spreker zojuist heeft gemaakt, namelijk over de tweedeling van Noord-Holland en terzake van de drie bestuurslagen. De heer Kaptein verschijnt te 20.30 uur ter vergadering. De heer Van Emmerik brengt naar voren dat de raad zich in zijn verga- dering van 25 september 1975 reeds heeft bezig gehouden met het onderha- vige onderwerp. Dat was toen naar aanleidina van het boekwerk van binnen- landse zaken, in juni 1975 verschenen onder de titel "concept-ontwerp van wet reorganisatie binnenlands bestuur". Dat concept is wel genoemd een revolutionaire ingreep in een niet-revolutionaire situatie. Spreker vindt dat een aardige kwalifikatie en ook wel juist. Want eigenlijk al sinds de twintiger jaren was de behoefte aan samenwerking tussen de ge- meenten steeds sterker geworden. Steeds meer moesten gemeentebestuur- ders voor de behartiging van allerlei belangen over de grenzen van de gemeente heenkijken en met bestuurders van andere gemeenten naar vormen van samenwerking zoeken. In 1950 kwam daarvoor zelfs een speciale wet- geving, de Wet gemeenschappelijke regelingen, die in ieder geval in dié zin een succes bleek dat er nu zo'n 1500 gemeenschappelijke rege- lingen bestaan. In het algemeen zijn dit regelingen ter behartiging van êên bepaald bestuursbelang: vuilverwerkingsociaal werkvoorzienings- schap, regionale muziekschoolregeling betreffende woonwagenkampen; wat in het huidige bestuursjargon "facet-bestuur" heet. Naast dit eigen- - 14 december 1973

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 7