418 14 december 1978 lijke facet-bestuur ontwikkelde zich in de jaren zestig en zeventig een vormvan samenwerking die tendeert naar meer integrale belangen- behartiging op regionaal niveau, de pre-gewesten. De regering heeft daar in april 1971 op ingespeeld door met een ontwerp-gewestwet te komen, waarin gewesten dan heten "eenheden van lokaal bestuur op ge- westelijke schaal". Hierop aansluitend kwam in november 1974 de "con- cept-struktuurschets voor de bestuurlijke indeling", waarin een op- zet van 44 bestuursrayons op regionaal niveau was uitgewerkt. In juli 1975 komt binnenlandse zaken ineens met zijn concept-wetsontwerp voor 25 mini-provincies, later bij het indienen als wetsontwerp verminderd tot 24. Dat was dan de revolutie waar spreker al over sprak. Over gewesten en bestuursrayons wordt ineens niet meer gesproken, het aantal provincies wordt meer dan verdubbeld. Men spreekt van ineen- schuiven van gewesten en provincies. Op deze geheel andere opzet van binnenlandse zaken is allerwege veel kritiek gekomen, ook van de zij- de van de Heemsteedse gemeenteraad, blijkens het verslag van de raads- zitting van september 1975 en van het gewest Kennemerland. Het ontwerp van binnenlandse zaken kreeg van ons toen in het algemeen een onvoldoende. Een uitzondering betrof de voorgestelde mini-provin- cie Haarlem/IJmond Intussen heeft rainister Wiegel zijn brief van 22 mei 1978 aan de Twee- de Kamer geschreven, waarin hij zijn voorlopige denkbeelden over dit onderwerp uiteenzet, in de wandeling bekend als het idee van de 17 ver- enigde provinciën. Met zijn denkbeelden heeft de raad zich nu bezig te houden. Spreker volgt daarbij de aandachtspunten die gedeputeerde sta- ten van Noord-Holland hebben aangegeven en waarvan ook het gewest uit- gaat bij zijn poging om een eensïuidende reaktie van de gemeenteraden binnen het gewest tot stand te brengen. Spreker is niet van plan hier theorieën of modellen van binnenlands bestuur te gaan ontwikkelen. Het eerste punt is de door de minister voorgestelde taakoverdracht van de gemeenten naar de provincie. Uitgangspunt voor sprekers fraktie is dat de gemeente een volwaardig bestuursniveau is en moet biijven, wat inhoudt dat de gemeente op haar territoir een algemene integrale be- stuurstaak te vervullen heeft. Voor het goed werken van de demokratie is het nodig dat zoveel mogelijk beslissingen zo dicht mogelijk bij de burgers genomen worden. Het moet niet alleen gaan om rijbewijzen, paspoorten, straatnamen en trapveldjes. Het gaat erom dat de gemeente direkt verantwoordelijk is voor het algemeen welzijn in de plaatselij- ke gemeenschap, voor de bestemming en inrichting van het gemeentelijk grondgebied, voor het woningbouwbeleid, voor aanleg en onderhoud van wegen, plantsoenen, enzovoort. Het concept-ontwerp van 1975 kreeg van de gemeenteraad in dat opzicht de volle laag omdat het neerkwam op een vérgaande uitholling van de gemeentel i jke taken, men denke maar aan de beruchte negatieve üjst. Minister Wiegel heeft daarvoor in zoverre begrip gehad dat hij bijvoor- beeld de bevoegdheden met betrekking tot de bestemmingsplannen weer terug wii brengen bij de gemeente, zij het dan toch weer met een aan- tal restrikties. Maar over tal van andere zaken die de gemeenten zou- den worden ontnomen, die zogenaamde negatieve lijst, spreekt hij niet, zodat men moet aannemen dat hij wat dat betreft bij het voorstel van 1975 blijft. Sprekers fraktie is het daarom eens met de reaktie die het college geeft onder het trefwoord "taakoverdracht" en die overeen- stemt met de reaktie van het gewest. Het tweede aandachtspunt is de eventuele behoefte aan hulpstrukturen op een niveau tussen gemeenten en provincie, zowel gemeenschappelijke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1978 | | pagina 8