67 22 februari 1979
van raadsleden zelfbeheersing verwachten, die kunnen dat ook niet altijd
opbrengen als ze aan het spreken zijn. Spreker heeft er overigens een
groot vertrouwen in dat het publiek, dat zich aanmeldt voor de beoefening
van het spreekrecht in de commissievergaderingen, daarvan een zeer ge-
disciplineerd en goed gebruik zal maken. Op de momenten dat het uit de
hand zal lopen is er natuurlijk altijd de voorzitter die dan op bekwame
manier leiding geeft en de zaken binner. de perken houdt.
Spreker meent dat het terecht is dat het ingezetenschap voor de niet-
raadsleden niet als eis wordt gesteld. Hier wordt dan een voorbeeld aange-
haald uit de commissie voor het onderwijs.
Op de Heemsteedse scholen zijn kinderen van niet-Heemsteedse ouders en
het is zeer wel denkbaar dat uit die kringen een zeer goed en geschiktlid
niet-raadslid zou voortkomen. Mutatis mutar.dis geldt hetzelfde ten aanzien
van het laten vervallen van de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van
een commissie met het zijn van ambtenaar. Op die manier kan men dan ook
weer in die onderwijscommissie een leerkracht van een openbare school zit-
ting iaten nemen.
De fraktie van de heer Van Amerongen vindt dat met het vaststeilen van
deze verordening weer een belangrijke stap is gezet in de richting van
openheid en openbaarheid van het gemeentelijk bestuur, met het direkt be-
trekken van de burgers daarbij. Uit deze bewoordingen kan men opmaken dat
zij met het vaststellen van deze verordening niet kan spreken van een
siuitstuk. Zij denkt dat er ook nog wel andere zaken op het programma zou-
den kunnen staan, zoals verbetering van inspraakprocedures.
In de verordening wordt een minimum-leeftijdsgrens gesteld van 23 jaar
voor niet-raadsieden die deel kunnen uitmaken van een raadscommissie.
Sprekers fraktie vraagt zich af of het zinvol is om hiermee bij voorbaat
al uit te sluiten dat een jongere in een raadscommissie kan worden benoemd
Het zou toch kunnen zijn dat de inbreng van een jongere in bepaalde raads-
commissies juist zeer gewenst kan zijn, om maar te denken aan de commis-
sie recreatie of welzijn. Zij wil daarom voorstellen om de minimum-leef-
tijd van 23 jaar te schrappen. Dan kan bij benoeming van de niet-raadsle-
den in ieder geval bekeken worden, als dat het geval is, of er wel of niet
jongeren deel kunnen uitmaken van een raadscommissie.
Voorts merkt spreker met betrekking tot artikel 13, lid 1, van de verorde-
ning - het spreekrecht voor de publieke tribune - op dat daarin staat aan-
gegeven dat de spreektijd maximaal twee minuten zal moeten bedragen endat
de voorzitter bevoegd is die spreektijd te verkorten of te verlengen.
Toen deze zaak de eerste keer in de commissie voor algemene bestuurszaken
aan de orde kwara werd nog uitgegaan van vijf minuten. Daar was iedereen
het mee eens. Om de één of andere reden is dat nu teruggebracht tot twee
minuten. Spreker vraagt zich wel af wat men kan zeggen in twee minuten.
Dat is niet veelhooguit of men ergens voor of tegen is en dan is ermis-
schien nog tijd over om de leden van de commissie voor hun aandachtig ge-
hoor te bedanken. Het gaat er bij dit spreekrecht echter niet om dat men
alleen maar hoort of men ergens voor of tegen is, maar juist dat men hoort
waarom men ergens voor of tegen is. De burger moet de gelegenheid hebben
zijn argumentatie voor het voetlicht te krijaen. Het lijkt spreker een
knappe burger die dat in twee minuten voor elkaar krijgt. De raadsleden
hebben daar in ieder geval meestal heel wat meer tijd voor nodig. En als
er spreekrecht wordt ingevoerd dan moet men ook de konsekwenties daarvan
durven aanvaarden. Een konsekwentie is dat vergaderingen daardoor langer
kunnen gaan duren. Hatuurlijk kunnen er zich soms situaties voordoen
waarin dat te ver gaat. Als bijvoorbeeld een tiental burgers over één
agendapunt het woord wensen te voeren, dan kan het wel eens te lang gaan