22 februari 1979 68 duren. In zo'n situatie kan natuurlijk - zoals ook in de verordening is geregeld - de spreektijd bekort worden, maar beduchtheid voor het ont- staan van zo'n^situatie hoeft naar de mening van sprekers fraktie nog niet te betekenen dat men bij voorbaat een minieme spreektijd van maxi- maal twee minuten als richtsnoer gaat hanteren. Daarom stelt zij voor de twee minuten in'vijf minuten te wijzigen. De heer Arnoldy heeft inzake het opnemen van niet-raadsleden in de raads- commissies het accent gelegd op de deskundigheidDat is natuurlijk ook een goede zaak, maar spreker vindt dat men niet alieen aan de deskundig- heid moet denken als men praat over het benoemen van niet-raadsleden in raadscommissies, maar dat de participatiegedachte daar natuurlijk ook nog wel eens een roi bij zou kunnen speien. De heer Arnoidy heeft ook gesteld dat als de raadscommissies ingevuld wor- den met niet-raadsleden, men de politieke verhoudingen zoals die in de raad liggen daarbij moet betrekken. Dat vraagt spreker zich ten zeerste afwant als men die kant opgaat dan zou men er ook wel voor kunnen gaan pleiten om de hele gemeenteraad uit te breiden en dat is nu juist niet de bedoeli ng Tenslotte vraagt spreker of hij mag aannemen dat aan het spreekrecht en aan het als regel voor een ieder ter inzage leggen van op openbare verga- deringen betrekking hebbende stukken, voldoende publiciteit zaï vrorden gegeven. Ook de voorzitter acht het een goede zaak, zeker als men in de prak- tijk heeft kunnen ondervinden dat hetgeen nu wordt voorgesteld en gelega- liseerd middels ae verordening eri in de praktijk goed gewerkt heeft, dit dan ook te formaliseren. Spreker moet bekennen dat hij in de beginperiode niet zo warm liep voor openbare commissievergaderingen. Toen echter het besluit was genomen om dat toch te gaan proberen, is hem dat in de praktijk zeer meegevallen, zeker ook op momenten dat er over een bepaald punt wat onrust onder het publiek kwam, heeft hij graag de gelegenheid gegeven die onrust even te spuien. In de praktijk heeft dat goed gewerkt. Vandaar dat hij zich ook persoonlijk van harte aansluit bij hetgeen nu wordt vastgelegd. Over de mogelijkheid van uitbreidina van de raadscommissies met niet-raads- leden wordt wat genuanceerd gedacht. De heer Arnoldy meent dat men moet proberen vooral deskundigen daarin te krijgen. Voor de heer Van Amerongen hoeft dat niet op ae eerste plaats, participatie is voor nem even belang- n'jk. Spreker vindt dat het één het ander niet uitsluit; het zal misschien van commissie tot commissie kunnen verschillen. In de ene commissie zal men misschien meer behoefte hebben aan een deskundige inbreng en bij de andere commissie zal een vertegenwoordiging van de burgerij misschien al zinvol zijn. Spreker gelooft dat men zich niet moet uitspreken over de politieke rich- ting. Hij vindt dat men een keuze uit de ge'interesseerde politieke achter- ban kan maken zonder dat men nu direkt kan zeggen dat die persoon daarzit met die specifieke politieke achtergrond. Als men het één kan kombineren met het ander, dan snijdt het mes van twee kanten. Hetzelfde geldt eigen- lijk voor het niet beperken tot de ingezetenen van Heemstede. Daar moet men echter voorzicntig mee zijn, want naar zijn mening vindt men binnen de grenzen van Heemstede voldoende kwaliteit. Nochtans is het duidelijk dat bijvoorbeela voor de onderwijscommissie een niet-Heemstedenaar speci- fiek goed gebruikt kan worden. Het moet zich echter wel tot een uitzon- dering beperken. Uiteraard dient bij de selektie zorgvuldigheid betracht te worden. De heer Van Amerongen heeft gevraagd de minimura-Ieeftijdsgrens van 23jaar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 29