43 22 februari 1979 wijze waarop in de gewone dagelijkse dienst het personeelsbeleid vorin krijgt, uiteindelijk belangrijker dan een mooie nota. Spreker neemt aan dat de bedoelde woordvoerders van het C.D.A. en de V.V.D. het daarmee wel eens zulien zijn. Hij vraagt zich dan ook af wat zij van het niet honoreren van gewekte en daardoor zeer gerechtvaardigde verwachtingen van het betrokken personeelslid in dit geval vinden. Sprekers fraktie vindt dit in ieder geval een voorbeeid van hoe het niet noet. En zij is daarin gesterkt door de volstrekt ontoereikende poging van de meer- derheid van het coliege om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen. Dat lag natuurlijk ook voor de hand: wat niet recht is, kan nu eenmaal niet recht worden gepraat. Omdat zijn fraktie, gezien de antwoorden op de gesteide vragen, niet de verwachting heeft dat het college alsnog bereid is aan haar wensen met betrekking tot een rechtvaardiger personeelsbeleid tegemoet te ko- men, dient zij een motie in, met de volgende, inhoud: "De raad van de ge- neente Heemstede, gehoord de beraadslagingen over het niet in vaste dienst aanstellen van een personeelslid na afloop van de termijn van tijdelijke dienst, spreekt als haar mening uit dat personeelsleden, die in tijdelijke dienst zijn aangesteld, niet op grond van het enkele feit dat heroverweging van uitgaven plaats vindt, een aanstelling in vaste dienst mag worden onthouden, verzoekt het college daar zijn personeels- beleid op af te stemmen". Tenslotte wil spreker graag van het college vernemen waarom de voorgeno men beslissing niet eerst in de commissie voor onderwijs en vorming is behandeld. Die commissie behandelt wel steeds de voorstellen tot het overgaan van tijdelijke dienst in vaste dienst, hetgeen hij een even zware, zo niet zwaardere beslissing acht. De heer Van Emmerik is van mening dat de zaak die nu aan de orde is, te maken heeft met de vraag wat we straks gaan doen met het insti- tuut van kleuterhelpsters. Daarover is al iets gezegd bij de begroting in het kader van de doelstelling "kritisch bezien van uitgaven". Zijn fraktie heeft toen gesteld - spreker meent dat de hele raad toen van hetzeifde gevoeien was - dat bij kritische heroverweging van uitgaven, met de bedoeiing meer ruimte te scheppen voor zeer noodzakeiijke din- gen in het beiang van de Heemsteedse samenleving, het instituut kleuter helpsters niet bij voorbaat zou zijn uitgesloten, maar evenmin zal de heroverwegingsdrift zich eenzijdig en uitsluitend hierop mogen richten. Het dient naar sprekers mening te gaan om een kritisch bezien van heel het gemeentelijk uitgavenpatroon in samenhang en in onderling verband. Hij verwacht dus dat de heroverweging vanuit die gedachtengang zal plaats vinden. Als in dat ruimere kader ook het instituut van de kleu- terhelpsters ter sprake komt, dan zal de raad daar in ieder geval bij zijn en zal dan zonder twijfel zijn zegje doen. Men moet echter wel bedenken dat het bij het instituut kleuterhelpsters om mensen gaat. Als er inperkingen zouden worden voorgesteld, of zelfs opheffing, dan is de rechtspositie van de kleuterhelpsters rechtstreeks in het geding. Hij verwacht dat het college dan met de uiterste zorgvuldigheid zal opereren. Er zal goed en reëel over]eg.met het onderwijsveld en met de betrokkenen zelf moeten plaatsvinden. Âls er ingrijpende veranderingen geboden zijn, zulien die tr.et zoveel mogelijke waarborgen voor de mensen zelf omgeven moeten zijn. Met name denkt hij aan een eventuele afvloei- ingsregeiing, waarbij dan objektieve maatstaven gehanteerd worden. Die afvloeiingsregeling zou moeten gelden voor alle helpsters wier posi tie in het geding is. Ook voor degene omtrent wie de beslissing nu een half jaar is aangehouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 4