45
22 februari 1979
voerde beleid terzake. Integendeel, zij kan zich eigenlijk geen betere
vorm bedenken.
Wethouder Reeringh stelt voorop dat ten deze uiteraard een zeer gro-
te zorgvuldigneid betracht dient te worden, met name in de nabije toe-
kornst. Hij gelooft daarbij te mogen aanvullen dat die zorgvuldigheid
ook in het verleden is betracht. Hij meent te kunnen stellen dat het per-
soneelsbeleid in onze gemeente gekenmerkt is en ook gekenmerkt zal blij-
ven, door een bijzonder grote zorgvuldigheid. Telkenmale dient rneri te
bedenken dat hier geen sprake is van het schuiven met pionnen of het ver-
zetten van steentjes op een niens erger je niet-bord, maar dat men hier
met menselijke belangen te doen heeft, waardoor een bijzondere en extra
dimensie ontstaat. De heer Borghouts heeft aangeduid dat aan deze zaak
twee kanten met name in het oog springen, enerzijds het formeel juri-
dische aspekt, anderzijds het beleidsmatige aspekt. Spreker stelt op
prijs dat de heer Borghouts dat eerste alleen maar als bestaand en als
belangrijk heeft aangestipt, maar dat hij er niet verder op is ingegaan.
Spreker is het daarin met hem eens. Hij zegt toe dat deze zaak nog op
de agenda zal komen van de commissie personeelsaangelegenhedenmaar
hij vindt het op dit moment een juiste stellingname en dat is ook de
stellingname van het college, dat eventuele opmerkingen over de formeel
juridische aspekten van deze zaak ter toetsing staan van en ter beoorde-
ling behoren aan de rechter en minder op hun plaats zijn in de behande-
ling binnen dit forum.
Inzake de beleidsmatige kant van de zaak is het voor een goed begrip
wellicht goed terug te gaan naar de aanbiedingsnota van de begroting 1979
waarin werd gesproken over de bijzonder grote overschrijding van de norm-
vergoeding bij het openbaar kleuteronderwijsSpreker citeert: "In dit
licht bezien is een bezinning overeenkomstig de subdoelstelling "het kri-
tisch bezien van uitgaven, zowel bestaande als nieuwe en het voortdurend
afwegen van het nut van de uitgaven" wenselijk". Het ging hier om een to-
tale kostenpost van f 450.000,-- per jaar.
Tijdens de begrotingsbehandeling is gesteld dat de bezinning in een bre-
der kader zou worden geplaatst in dier voege, dat bezinning ten aanzien
van het totale beleid zou plaatsvinden, met a'ndere woorden: bezinningmet
betrekking tot alle beleidssektoren. Daartoe is de ambtelijke werkgroep
heroverweging in het leven geroepen onder leiding van de wethouder van
financiën en beleidsplanning.
Dit zo zijnde kan, waar hier een elemervt van personeelsbeleid aan de or-
de is en waar met name door de heer Borghouts gesteld wordt dat het zou
gaan om een ombuiging van dat beleid, naar spreker meent in algemene
termen over "gemeentelijk personeel" worden gesproken en kan de beslis-
sing van de meerderheid van het college, als zijnde een exponent van be-
leid, worden losgemaakt van het konkrete geval. Hoewel de relaties tot
de vragen en antwoorden zich op dat geval hebben toegespitst, heeft spre-
ker toch bij de sprekers beluisterd dat ook hun benadering een veralgeme-
ning is van de materie die hier aan de orde is.
De vraag van de heer Borghouts is in feite of de gemeente dit nu al moet
doen en was uit een oogpunt van personeelsbeleid niet een andere beslis-
sing juister geweest. Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt, geldt op
grond van de meerderheidsbeslissing va.n het college in het algemeen:
"dat het onjuist is dat een verbetering van een rechtspositie - en dat
was dan in dit geval benoeming in vaste dienst - tot stand gebrachtwordt
bij een funktie waarover binnen een half jaar beslist zal worden of die
geheel of gedeeltelijk gehandhaafd blijft danwel opgeheven zal v/orden".
Die beslissing van de meerderheid van het college is voortgekomen uit