22 februari 1979 46 het volgende: De werkgroep heroverweging heeft net de begroting in de hand alle beleidssektoren onder de loep genomen. Van de adviezen van die werkgroep.heeft het college regelmatig kennis genonen, maar ook mets meer. Er îs geen inhoudelijke bespreking van geweest binnen het college. En ten aanzien daarvan zal te zijner tijd steeds een colleqe- standpunt worden bepaald, namelijk wanneer die zaak goed is voorbereid en dan binnen het college in eerste instantie aan de orde komt, zal steeds een collegestandpunt worden bepaald, dat voorgelegd zal worden aan de raad, die de uiteindelijke beslissingen zal nemen. Met betrekking tot het instituut kleuterhelpsters adviseert de werkqroep heroverweging dat dit instituut heroverwogen zal dienen te worden. De werkgroep geeft daarbij alternatieven aan. Het college, gekonfronteerd met een feitelijke situatie die rechtstreeks met dit înstituut te maken heeft, heeft in meerderheid besloten ten aan- zien van ait punt het advies van de werkgroep heroverweging over te ne- men. Overigens niet meerdan dat, dus zonder inhoudelijk op de alterna- tieven în te gaan. Dat dient naar de mening van het college later te gebeuren. Het lijkt het college in meerderheid dat als de behandeling aan de orde komt, dan ook het integrale advies, voorzover overgenomen door het college, aan de raad moet worden voorgelegd, opdat dan inhoude- njk ook over de door hem genoemde alternatieven kan worden gesproken. De beslissing had nu betrekking op een bepaalde groep van het gemeente- Mjk personeelnamelijk het instituut kleuterhelpsters, Als het een an- dere groep was geweest ten aanzien waarvan heroverweging zou zijn aeadvi- seerd door de werkgroep en dat advies zou zijn overgenomen door het col- lege, dan was de situatie exakt dezelfde geweest. Er heeft dus plaats gevonden een anticiperen op de uiteindelijke inhou- delijke beslissing wat er moet gaan gebeuren met het instituut, maar een anuciperen in die zin, dat de beslissing omtrent hetgeen inhoudelijk moet gebeuren wordt uitgesteld, waarbij derhalve een bestaande situatie wordt gekontinueerd en dus geen verslechtering ten opzichte van de huidi- ge status, in dit geval van de betrokkene, optreedt. De heer Van Emmerik heeft gesproken over de waarborgen die ïngebouwd zou- den dienen te worden en die dan een teken moeten zijn van die zeer zorg- vuldige benadering. Spreker merkt op dat er een afvloeiingsregeling be- staat, die vastligt in het ambtenarenreglement dat op het gemeentelijk personeel van toepassing is. Voorts staat in lid 3 van artikel H7- "Het verlenen van ontslag op grond van dit artikel geschiedt behoudens in îndividuele gevallen naar een bepaald vooraf gesteld plan". Het colleqe wil graag toezeggen, dat mocht in de toekomst blijken dat de raad van memng zou zijn dat het instituut waar het hier over gaat heroverwoqen zou dienen te worden en dat daarvan personele konsekwenties het gevolq zouden zijn, dat dan het plan opgesteld zal worden waarover in dit arti- kel wordt gesproker. en dat het een plan zou moeten zijn dat voor het înstituut als zodanig zou dienen te geiden. De heer Borghouts heeft zich verbaasd met welk een zorqvuldiqheid de a?pdpnO0H^rhVa^heî;iC"D'A" langs de kwestie waaron het gaat is heenge- gieden. Hij heeft alleen maar gesproken over de zaak die nog kont en dat e" overwo9enA1 s dat noet leiden tot bepaalde maatregelen, waardoor er minder kleucerhelpsters zijn of misschien alle k1euterh*lp- S ,"nweg m°®tel?> dai? heeft hl'J daarvoor een zorgvuldiq beleid gevraagd, waarborgen bij ingnjpende naatregelen en hij heeft een plan gevraagd, cn^i, k r!een woord over de 2aak in kwestie gezegd en dat heeft wnrdpn1"/61" \,want Ï1J" had Sedacht dat inhoudelijk op deze zaak zou Tngegaan. Natuurlijk heeft ook spreker in het vizier dat over een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 7