sub doelstelling
9 10 05 Het in samenspraak met betrokkenen,het scheppen van voor-
waarden die nodig zijn om minder-validen optimaal deei
laten nemen aan het maatschappelijk leven.
q m nfi Het scheooen van voorwaarden, dat bejaarden zolang zij
zeif wensen zoiang mogelijk hun slfstandigheid kunnen be-
houden.
9 10 07 Het in principe openstaan voor nieuwe vormen van vorming,
begeleiding en hulpveHening die in hoofdzaak gencht zijn.
op één of meer groepen als bedoeid in 9.10.04.
9 10 03 Het scheppen van voorzieningen voor het behulpzaam zijn bij
het vormen en begeleiden van buurtsamenwerkingsverbanden.
Voorai door stimulering en overleg, maar zo nodig ook op
qrond van de in de diverse rijksregelingen voorgeschreven
toetsing bij subsidieverlening bevorderen, dat de bij wel-
ziinsvoorzieningen en aktiviteiten betrokken gebruikers,
vrijwilügers en personeelsleden op democratische wijze
deel kunnen nemen aan de beieidsvorming van het uiteinde-
lijk verantwoordelijke orgaan.
9.10.09
Het bevorderen dat mensen.die tijdelijk of blijvend in een
van anderen afhankelijke positie zijn gekomen, bijvoor-
beeld door opname in een ziekenhuis, ver-
pleeghuis of verzorgingshuis, invloed kunnen uitoefenen
op hun eigen situatie.
Het verspreid over de woonwijken in stand houden en waar
nodig? realiseren van.voor verschillende wijkgenchte yoor-
zieningen en aktiviteiten geschikte akkommodat.e en het
voor bovenwijkse voorzieningen en aktiviteiten realiseren
van een centrale akkonmodatie.
Bij ruimteiijke en bouwkundige opzet_van welzijnsakkommo-
daties rekening houden met de mogelijke psychoiogische
belemmeri ngen drempelvrees voor het gebruik maken
daarvan.
9 10J3 Het opheffen van de onbekendheid bij veei mensen metde
veeiheid van welzijnsvoorzieningen waarvan zij gebruik_
kunnen maken zowel voor ontmoeting, vonmng en ontplooi-
ing als voor huipveriening in probleemsituaties.
9.10.14 Het zo min mogelijk belemmeren van het verrichten van vrij-
wi11igerswerk door mensen die een uitkering genieten.
9.10.10
9.10.11
9.10.12
22
Sector