2e afd.
30 mei 1979
51
worden gebracht.
Voor het geval dat de positieve ruimte dan omslaat in een negatieve
ruimte zlillen middeien gevonden moeten worden om deze projekten te
realiseren.
Het kan zijn dat üjst 2 wel geheel gerealiseerd kan worden en zélfs
een deel van iijst 1.
Op een gegeven moment wordt een afkapgrens bereikt.
Deze grens kan variëren.
De ruimte wordt ondermeer berekend door tevoren te bepalen welke be-
lastingverhoging aanvaardbaar wordt geacht. Tot nog toe heeft uw raad
uitgesproken dat een verhoging van 15% bij de onroerend goed-belastingen
aanvaardbaar is.
De ruimte kan daarna vergroot worden door een verdergaande inkomsten"
verhoging (belasting, reserves) dan wel een verlaging van bestaande
uitgaven.
In tegenstelling tot vorig jaar zuilen uitgaande van de door uw raad
gestelde prioriteiten een of enkele alternatieve planningen gemaakt
moeten worden met dekkingsplannen voor de komende jaren, zodat u een
keuze kan maken.
De daarbij door u gemaakte keuze van projekten zal tevens een machti-
ging aan ons inhouden om tijdig met de vöorbereiding van die te reaii-
seren projekten aan te vangen.
De kosten van die voorbereiding zullen te zijner tijd in het totaal
voor de realisering benodigde krediet worden opgenomen, zoals ook thans
gebruikelijk is.
De hiervoor bedoelde machtiging impliceert dat, indien een bepaald
projekt in 1983 uitgevoerd kan worden en hiermee bijvoorbeeid twee
jaar voorbereidingstijd gemoeid is, deze voorbereiding in 1981 moet
kunnen starten.
Op die wijze worden de probiemen voorkomen waarmee wij thans worden
geconfronteerd.
Deze houden in dat in een bepaaid jaar financiëie ruimte wordt gere-
serveerd terwijl, tengevolge van een langere voorbereidingstijd, re-
alisering niet mogelijk blijkt.
Daarbij ontstaat dan tevens de mogelijkheid dat de planning een werk-
planning voor het ambtelijk apparaat wordt.
Behandeling van het beleid op iangere termijn
Voorzover dit uit het vorenstaande ai niet reeds valt op te maken,
zijn wij van mening dat de behandeling van algemene beieidszaken voort-
aan dient te worden gekoppeld aan de bijstelling van de doelstellingen-
nota en de prioriteitstelling tussen de projekten in het voorjaar.
Dit impliceert dat de gebruikelijke aigemene beschouwingen en de vra-
gen die betrekking hebben op het iange termijn-beleid van het najaar
naar het voorjaar verschoven zullen worden.
De behandeling van de begroting voor het volgend dienstjaar en de meer-
jarenbegroting voor de komende periode van vijf jaren, alsmede het
hierbij behorende dekkingsplan, zullen bij deze werkwijze een belang-'
rijke vereenvoudiging kunnen ondergaan.
Het systeem van algemene beschouwingen en van tevoren door de fracties
ingediende vragen zal ook dan misschien niet geheei kunnen worden ge-
mist, maar zal wel beperkter van opzet kunnen zijn.