30 mei 1979
143
ais we vervallen in de fase van de beleidsplanalgebra, met 1.11.07,
9.10.06, 10.12.01 en ga zo maar door. Dan leggen zelfs sommige raads-
verslaggevers het bijltje er bij neer, zoals in het verleden wel eens
is gebleken. Ik hoop dat we morgen allemaal, raad en college, onze dis-
kussie een beetje begrijpelijk kunnen houden. Op wat verdere termijn
ligt hier een mooie taak voor onze gemeentevoorlichter: de belangrijke
zaken die bij het beleidsplan aan de orde zijn en die ten nauwste het
wel en wee van de Heemsteedse bevolking raken, op een verstaanbare ma-
nier naar buiten brengen.
Met de integrale beleidsplanning hebben we nu al enige jaren toenemende
ervaring. Dit jaar vallen twee punten bijzonder op. Ten eerste: het col-
lege heeft duidelijk als zijn mening uitgesproken dat de behandeling van
algemene beleidszaken voortaan dient te worden gekoppeld aan de bijstel-
1ing van de doelstel1ingennota en aan de prioriteitstelling tussen de
projekten in het voorjaar. Het tweede punt is iets dat dit jaar bij de
beleidsplanbehandeling voor'het eerst meespeelt, n.l. het kritisch be-
zien en heroverwegen van uitgaven die van jaar op jaar gedaan worden.
Daar kom ik straks nog op terug.
De methodiek die het college voorstaat ten aanzien van de beleidsplan-
ning, houdt eigenlijk tweeërlei in. Het betekent handhaving van het tot
nu toe gevolgde systeem van een jaarlijkse behandeling in twee fasen:
bijschaven van de doelstellingen en vaststellen van prioriteiten tussen
projekten in het voorjaar; in het najaar de behandeling van de begroting
voor het komende dienstjaar, van de meerjarenbegroting en van het dek-
kingsplan. De voorgestelde methodiek betekent daarnaast ook een belang-
rijke accentverschuiving: de eigenlijke beleidsdiskussies horen volgens
het college thuis in deze voorjaarsvergadering. De financiële vertajing
en de keuze van de financiële middelen blijven uiteraard gereserveerd
voor de begrotingsbehandeling in het najaar, die dan naar verwachting
sterk vereenvoudigd kan worden. Ik hoop dat dit lukt en dat we ook van-
avond binnen redelijke perken kunnen blijven. Vorig jaar november liepen
de algemene beschouwingen, de reakties van het college daarop, de daarop
weer volgende replieken en duplieken wel heel erg uit. Ik wens u allen
en mijzelf vanavond de nodige zelfbeheersing toe.
In ieder geval: mijn fraktie gaat akkoord met de twee-fasenbehandeling
in voor- en najaar en met de verschuiving naar het voorjaar van de ge-
bruikelijke algemene beschouwingen en van de vraagpunten betreffende
het langere-termijnbeleid.
Ik heb er in mijn beschouwingen al aan herinnerd dat wij in deze vier-
jaarperiode de integrale beleidsplanning verder willen ontwikkelen.
Het lijkt niij goed er eens bij stil te staan wat we met die integrale
beleidsplanning eigenlijk willen. We willen in het gemeentelijk beleid
meer samenhang brengen, we willen in steeds ingewikkelder bestuurssitu-
aties toch efficiënter, doelmatiger en gerichter werken. Dat geldt voor
de raad, voor het college van burgemeester en wethouders en zeker ook
voor het ambtenarenapparaat. Ervaring leert mij dat ambtenaren liefst
willen weten waar zij aan toe zijn, omdat ze dan hun vele kapaciteiten
het beste kunnen benutten ten dienste van het algemeen.
De noodzaak van een efficiënt en doelmatig bestuur klemt des te meer
nu we a^lemaal door beginnen te krijgen dat de ongeremde welvaartskul-
tuur geen houdbare zaak is. Mijn fraktie is daar blij om.
Wij vinden dat er ernst moet worden gemaakt met het rentmeesterschap
over Gods schepping. Die rentmeestergedachte verdraagt zich niet met
verspilling van welke raad ook, niet met de aantasting van het natuur-
lijk milieu, niet met de verkwisting van grondstoffen, niet met tal van