- het warmte-isolerend vermogen;
- de beperking van de glasoppervlakte;
- de tochtdichtheid van beweegbare ramen en deuren,
indien deze deuren en ramen meer dan normaal zijn blootgesteld aan
de invloed van wind, mits door die eisen het doeltreffend gebruik
van het gebouw niet wordt belemmerd.
ARTIKEL 207
Van artikel 207 wordt de tekst vervangen door:
1. Trappen in tot bewoning bestemde gebouwen die toegang geven tot
meer dan één woning of wooneenheid of tot een gemeenschappelijke
ruimte, moeten onbrandbaar zijn.
Niet vun toepassing is het bepaalde in dit !id, indien geen der wo-
ningen of wooneenheden waartoe de trap toegang geett een meer
dan 5 m boven peil gelegen vloer van de hoofdwoonkamer het.ft,
mits van de trap de bijdrage tot brandvoortplanting, als bedoeld in
NEN 3883, uitgave 1975, niet meer bedraagt dan volgens klasse 4.
2. Gemeenschappelijke trappen in tot bewoning bestemde gebouwen
moeten een brandwerendheid hebben die voldoet aan tabel 3.
3. Trapbordessen moeten aan dezelfde eisen van brandveiligheid vol-
doen als de trappen waarbij ze behoren.
4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde în lid 1, mits van
de trap de bijdrage tot brandvoortplanting, als bedoeld :n NEN 3883,
uitgave 1975, niet meer bedraagt dan volgens klasse 4, en de moge-
lijkheden van ontvluchting bij brand langs een andere weg dan over
de trap voldoende zijn verzekerd.
ARTIKEL 211
Van artikel 211 worden het opschrift en de tekst vervangen door.
Verloop en doorsnede van rookkanalen
1. Rookkanalen voor natuurlijke afvoer van verbrandingsgassen moeten
een verticaal verloop hebben.
Niet van toepassing is deze eis op rookkanalen die geen deel uitma-
ken van gecombineerde rookkanalen alsmede op het hooldkanaal
12