van een gecombineerd rookkanaal boven de uitmonding van het bo- venste nevenkanaal, mits de versleping geen grotere afwijking dan 30° van de verticaal heeft. 2. In de in lid 1 bedoelde rookkanalen mogen geen plotselinge verwij- dingen of vernauwingen voorkomen. De uitmonding van een neven- kanaal in een hoofdkanaal moet een vloeiend verloop hebben. 3. De doorsnede van rookkanalen die geen deel uitmaken van gecom- bineerde rookkanaien, moet ten minste 1,5 dm2 bedragen, met dien verstande dat de doorsnede 1,2 dm2 mag bedragen bij gladde uitvoe- ring van de wanden en ronde vorm van de doorsnede. De kleinste afmeting van de doorsnede mag niet kleiner zijn dan 100 mm en niet kieiner dan 1/3 van de grootste afmeting. 4. Het hoofdkanaal van gecombineerde rookkanalen moet direct boven de uitmonding van een nevenkanaal een doorsnede hebben van ten minste n dm3. Hierin is n het aantal nevenkanalen dat beneden de beschouwde doorsnede in het hoofdkanaal uitmondt. Het hoofdka- naal mag nergens nauwer zijn dan een nevenkanaal. De doorsnede van het deel van het hoofdkanaal, waarin zich een stookgat bevindt, mag niet minder dan 1,5 dm3 bedragen. 5. De doorsnede van een nevenkanaal van gecombineerde rookkanalen moet ten minste 1 dm3 bedragen. 6. Nudere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot: a. het verloop en de doorsnede van rookkanalen, indien de ver- brandingsgassen mechanisch worden afgevoerd; b. de beperking van geluidhinder, indien de verbrandingsgassen mechanisch worden afgevoerd; c. de doorsnede van rookkanalen voor natuuriijke afvoer van ver- brandingsgassen, indien de belasting van de er op aangesloten toestelîen daartoe aanleiding geeft. ARTIKEL 212 Van artikel 212 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Uitmonding van rookkanalen 1. Een rookkanaal moet ten opzichte van het dak waar het doorheen is gevoerd op een zodanige plaats uitmonden dat de goede werking er- 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 31