.1 c. de bestemming van de omringende bebouwing; d. de aard en de belasting van het (de) op het kanaal aangesloten toestel(len). ARTIKEL 220 Van artikel 220 wordt de tekst vervangen door: 1. Van gastoestellen met gesloten verbrandingsruimte mag de uitmon- ding van de afvoer voor verbrandingsgassen in een naar de weg ge- keerde buitenwand niet lager zijn gelegen dan 2 m boven de hoogte van de weg, indien de afstand van de buitenwand tot het verharde deel van de weg minder dan 0,50 m bedraagt. Galerijen en hellingbanen worden voor de toepassing van dit voor- schrift gelijkgesteld met een weg. Niet van toepassing is het hierboven bepaalde op uitmondingen die van een doeltreffende afscherming zijn voorzien. 2. Nadere eisen kunnen worden gesteld aan de plaats van uitmonding van gastoestellen met gesloten verbrandingsruimte om te voorkomen dat verbrandingsgassen een woning of wooneenheid kunnen binnen- dringen. Bij het stellen van de in dit lid bedoelde nadere eisen wordt NEN 1078, uitgave 1976, als richtlijn aangehouden. ARTIKEL 221 Van artikel 221 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Inrichting van gasafvoerkanalen 1. Gasafvoerkanalen, bestemd voor de natuurlijke afvoer van verbran- dingsgassen, die geen deel uitmaken van gecombineerde gasafvoer- kanalen, mogen alleen aansluitgelegenheid bevatten voor: a. in één ruimte opgestelde gastoestellen; b. in verschillende ruimten van een woning of wooneenheid opge- stelde gastoestellen, mits alle beweegbare ramen, buitendeuren en ventilatie-openingen ten behoeve van die ruimten aan één ge- vel zijn gelegen. 2. Gecombineerde gasafvoerkanalen bestemd voor de natuuriijke af- voer van verbrandingsgassen moeten aan de volgende eisen voldoen: 26

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 44