4. Kappen cn andere afdekkingen van uitmondingen van gasafvoerka-
nalen moeten van onbrandbaar materiaal zijn.
5. Binnen een afstand van 0,30 m vanaf een aansluitgelegenheid aan
een gasafvoerkanaal mag slechts onbrandbaar materiaal zijn toege-
past.
ARTIKEL 225
Van artikel 225 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Verloop en doorsnede van ventilatiekanalen
1. Ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moeten een verticaal
verloop hebben.
Niet vun toepassing is deze eis op:
a. ventilatiekanalen die geen deel uitmaken van gecombineerde
ventilatiekanalen, mits de versleping geen grotere afwijking dan
30° van de verticaal heeft;
b. het hoofdkanaal van een gecombineerd ventilatiekanaal boven de
uitmonding van het bovenste nevenkanaal, mits de versleping
geen grotere afwijking dan 30° van de verticaal heeft;
c. nevenkanalen van gecombineerde ventilatiekanalen over een
lengte van niet meer dan 1 m.
2. In de in lid 1 bedoelde ventilatiekanalen mogen geen plotselinge
verwijdingen of vernauwingen voorkomen. De uitmonding van een
nevenkanaal in een hoofdkanaal moet een vloeiend verloop hebben.
3. De doorsnede van ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moet
ten minste 1 m2 per m3/s te verplaatsen lucht bedragen. De kleinste
afmeting van de doorsnede mag niet kleiner zijn dan 100 mm en niet
kleiner dan 1/3 van de grootste afmeting.
4. Van de doorsnede van ventilatiekanalen voor mechanische ventilatie
mag de kleinste afmeting niet minder bedragen dan:
a. 25 mm wanneer het kanaal reinigbaar is en industrieel is ver-
vaardigd;
b. 80 mm in alle overige gevallen.
29