De kleinste afmeting van de doorsnede mag bovendien niet kleiner
zijn dan 1/4 van de grootste afmeting.
5. Nadere eisen kunnen worden gesteld aan het verloop en de door-
snede van kanalen voor mechanische ventilatie ter beperking van
geluidhinder.
6. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor het
maken van horizontale kanalen als bedoeld in de N.P.R. 1088, uit-
gave 1975, onder 3.2.1.1.
ARTIKEL 226
Van artikel 226 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Uitmonding van ventilatiekanalen
1. Ventilatiekanalen dienen bovendaks op een doeltreffende plaats uit
te monden. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien:
a. de plaats van uitmonding vari kanalen, bestemd voor natuurlijke
ventilatie, voldoet aan de N.P.R. 1088, uitgave 1975, onder punt
3.3.5.1.;
b. de plaats van uitmonding van kanalen, bestemd voor mechani-
sche ventilatie, ten minste 0,5 m boven het dakvlak is gelegen.
Niet van toepassing is het bepaalde in de eerste zin van dit lid op
horizontale ventilatiekanalen.
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld aan de plaats van uitmonding
van ventilatiekanalen:
a. in verband met de aanwezigheid van bouwwerken in de omge-
ving;
b. om te voorkomen dat afgevoerde lucht een woning of wooneen-
heid kan binnendringen.
Voor het stellen van de onder a. bedoelde nadere eisen wordt de
N.P.R. 1088, uitgave 1975, als richtlijn aangehouden.
ARTIKEL 227
Van artikel 227 wordt het opschrift vervangen door:
30