Inrichtiug van ventilatickanalen Het tweede lid wordt vervangen door: 2. Gecombineerde ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moeten aan de volgende eisen voldoen: a. elk nevenkanaal mag slechts dienen voor één ruimte; b. indien in het hoofdkanaal een ventilatie-opening voorkomt, moet deze ten minste 1,2 m beneden de laagste uitmonding van een nevenkanaal in het hoofdkanaal zijn gelegen. Deze ventilatie- opening mag slechts dienen voor één ruimte; c. het hoogteverschil tussen de bovenzijde van een ventilatie-ope- ning in een nevenkanaal en de bovenzijde van de uitmonding van dat kanaai in het hoofdkanaal moet ten minste 1,2 m zijn; d. de verticale afstand tussen uitmondingen van nevenkanalen in het hoofdkanaal moet ten minste 0,50 m bedragen, tenzij het ne- venkanaal ter plaatse van de uitmonding ten hoogste 45° van de verticaal afwijkt. ARTIKEL 228 Van artikel 228 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Samenstelling van ventilatiekanalen 1. Wanden van ventilatiekanalen moeten zodanig zijn samengesteld, dat ze: a. onbrandbaar zijn; b. voldoende dicht zijn; c. voldoende bestand zijn tegen mechanische beschadiging. 2. Indien een ventilatiekanaal door een wand of vloer wordt gevoerd, mag daardoor geen branddoorslag kunnen plaatsvinden binnen de tijd die vereist is voor de brandwerendheid van de wand of de vloer waar het kanaal doorheen wordt gevoerd. 3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, onder a., en in lid 2, indien daartegen geen bezwaar bestaat in verband met de omstandigheden, waaronder het kanaal wordt toegepast. 31

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 49